32
HEEMSCHUT
vooral ook getracht worden om de aanstaande onderwijzers de natuurmonumenten,
die daarvoor in aanmerking komen, te leeren kennen en hen op andere wijze met
het werk der heemschut-organisaties in aanraking te brengen.
Wij hebben daartoe besprekingen gehad met den Inspecteur van de onderwijzers
opleiding, die veel belangstelling voor ons werk heeft en ons zijn steun heeft toegezegd.
In den zomer van 1935 organiseerden wij mét zeer veel medewerking van de
Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, een excursie naar
het groote natuurmonument aan de Veluwezoom, met de Bestuursleden der
onderwijzers-organisaties en de Redacteuren hunner vakbladen. Wij hopen in staat
te zijn dergelijke excursies ook te houden naar bijzondere cultuurmonumenten in
ons land, welke mede door het werk van de verschillende Heemschut-organisaties
behouden zijn kunnen blijven. De bedoeling van deze excursies is om op die wijze aan
de Leiders van de onderwijzers-organisaties door middel van eigen aanschouwing
te demonstreeren de beteekenis van het werk van onze voornaamste vereenigingen
op het gebied der bescherming van de monumenten van natuur en cultuur, in de
hoop, dat deze leiders op hun beurt door woord en geschrift op de leden
vergaderingen, in hun bladen enz., aan hunne leden, aan de onderwijzers dus, de
groote opvoedende waarde van de Heemschutgedachte en van het heemschutwerk
duidelijk zullen willen maken. Uit den aard der zaak willen wij ook de leiders
van alle Jeugdorganisaties op deze wijze in kennis brengen met de Heemschut
vraagstukken.
In het voorjaar en den zomer van 1933 konden wij dank zij de medewerking van
het Haagsche Museum voor het onderwijs in dat gebouw een flinke tentoonstelling
houden, genaamd „De Schoonheid van Stad en Land". Van alle kanten ontvingen
wij inzendingen en medewerking en het resultaat is geweest dat bijna 10.000
personen, waaronder ongeveer 7.000 leerlingen van scholen, de tentoonstelling
bezocht hebben. Verder waren wij door een inzending vertegenwoordigd op de
groote internationale Heemschut-tentoonstelling, in de maanden April/Juni 1934
gehouden in het Koloniaal Instituut te Amsterdam, waar een groot deel van het
met onze medewerking voor de bovengenoemde Haagsche tentoonstelling ver
zamelde materiaal weer tentoongesteld was.
Wij verleenden onze medewerking aan de Ned. Jeugd-Herberg Centrale bij het
maken van de routebeschrijvingen van de trektochten langs de diverse jeugd
herbergen, terwijl op ons initiatief het Hoofdbestuur der Nederl. Padvinders en
het Hoofdbestuur van het Nederl. Padvindsters Gilde besloten hebben een insigne
„Heemschut" in te stellen. Wanneer de jongelui blijk gegeven hebben behoorlijk
op de hoogte te zijn met de Heemschutvraagstukken en ook in dit opzicht de
noodige practische ervaring hebben opgedaan, dan zullen zij dus het bewijs ont
vangen, dat zij met de Heemschut op de hoogte zijn. Ook in die richting is er
dus voor onze Commissie veel werk te doen.
Voorts beschikt onze Commissie thans over een, hoewel nog kleine toch reeds
practische Bibliotheek, waaruit wij aan belangstellenden, ook b.v. aan jeugd
organisaties, boeken en geschriften uit kunnen leenen over alle onderwerpen
betrekking hebbende op de Heemschutbeweging.
Het Secretariaat is: Dr. G. BROUWER, Frankenstraat 45, 's Gravenhage.