28
HEEMSCHUT
de eerste helft, der 17e eeuw. Immers, die plattegrond, hierbij schematisch
weergegeven, vertoont den vorm der vierhoekige schans met halve bastions, zooals
er in het bloeitijdperk van de Oud-Nederlandsche fortificatiën (ong. 15901650)
vele zijn gebouwd.
ADAM FREITAG beschrijft ze in zijn klassiek werk: Architectura Militaris nova et
aucta oder Neme vermehrte Fortification (ELSEVIER, Leiden; le druk 1630, 2e
druk 1642) dat destijds als een der voornaamste handboeken voor de militaire
ingenieurs gold. Hij vermeldt o.a. (blz. 150, 3e boek: „Von Praxi Offensiva und
Defensiva", van de uitgave van 1642) dat bij het beleg van 's Hertogenbosch in
1629, waarin hij den Stadhouder, Prins FREDERIK HENDRIK, als ingenieur terzijde
stond, veel van deze schansen zijn gemaakt. Ook op de afbeeldingen van het
beleg van Maastricht in 1632 zijn zij te herkennen. FREITAG geeft als voorbeeld
de hier bijgevoegde plattegrond en gaat daarbij uit van een vierkant a-b'C-d van
ong. 6 Rijnlandsche roeden a 3.77 M. d.i. ong. 22.5 M. zijde. Die zijde verdeelt
hij in 3 gelijke deelen en verlengt ze met één deel voor de hoofdlijn (of kapitaal)
b-f van het half-bastion, waarvan de keellijn b-i eveneens gelijk aan zoo'n derdedeel
wordt genomen. De strijk- of defenslinie (f-k in de figuur) loopt naar het volgend
deelpunt k der zijde. De op deze wijze geconstrueerde schansplattegrond krijgt
buitenafmetingen tusschen de bolwerkspunten (e, f g en h) van 7a8 roeden, d.i.
ong. 30 M. Deze maat was een minimum, zooals blijkt op blz. 61 van het le boek:
„Von Regular-Vestungen" van FREITAG's werk, waar voor de kleinste „Feldt-
Schantzen" een vierkants-zijde van 5 roeden en voor de grootste van 15 a 18 roeden
wordt voorgeschreven.
GëRARD MELDER neemt op blz. 120 van zijn: Korte en klare Instructie van
Regulare en Irregulare Fortificatie" (Amsterdam 1664) de beschrijving en constructie
uit FREITAG's boek over, doch geeft de vierkantszijde een lengte van ten minste
7 a 8 roeden „uyt reden dat anders 't Bolwerck, na proportie der zijden, al te
„kleyn soude vallen, om hier mede stucken op te planten." Hieruit blijkt dat ook
bij schansen de kanonnen op de bastions werden geplaatst.
De Harrevelder schans nu meet tusschen de bolwerkspunten ong. 60 M.. hetgeen
met een vierkantszijde van ruim 40 M. 11 roeden overeenkomt. Dat dit nog
niet overmatig veel is, wordt bevestigd door hetgeen PETRUS VAN SCHOOTEN,
(die van 1664 tot 1679 professor in de wiskunde was aan de Universiteit te Leiden)
in een handschrift van 1656 over de hoofdafmetingen van schansen schrijft: „Ende
„is te noteeren dat... (schansen) hebben de distantie der bolwerckxpunten van 40,
„30 ofte 20 Roeden, niet bequaem om een Stat daer in te»bouwen maer alleen
„om een weynich volck daer in te logeeren ofte een Gasteel daer in te bouwen,
„wordende veel gemaeckt (te weetten de schansen) omtrent eenige plaetsen en aen
„eenige weegen door dewelcke een vijant moet passeeren eer hy tot eenige plaets
„koomen kan waer door hy dan deselve eerst moet ingenoomen hebben eer hy
„vorders de plaets naerderen kan. En soodaenige schanschen syn tallen tyden in
„groot gebruck geweest geleyt te worden inde advenuen der viant omtrent eenige
„plaets om deselve daer meede te stutten. Gelyck vele soodaenige schanse noch