HEEMSCHUT
83
inzake het behoud der schoonheid. Inder
daad, rondwandelende in de oude stadswijk
is daar sedert den oorlog wel heel wat
gevallen.
Het congres werd gehouden in de zaal van
het Provinciaal Bestuur van Antwerpen
waar op een verhoogd gestoelte het' be
stuur 'plaats nam, geflankeerd door eenige
der buitenlandsche vertegenwoordigers, er
niet aan denkende dat de congressisten
het uitzicht hadden op het daarachter aan
gebrachte wandgedetikteeken „Opgericht
tot eeuwige verheerlijking der koene Bel
gische burgers die in deze zaal door het
Duitsche gerecht tot de doodstraf werden
verwezen." Met een korte gedachtenis aan
Koningin ASTRID werd geopend.
De eerste spreker was AMAND DE LATTIN, de secretaris, de steunpilaar van de Vlaamsche
Heemschut, journalist met zoetvloeiende doch zoonoodig scherpe pen. Hij sprak van de
schoonheidscommissies en vertelde zaken die wij allang wisten, doch die in Vlaanderen nog
tot de vrome wenschen behooren. Zoo ging het ook bij de redevoering van den Heer
ALFRED RONSE, burgemeester van Ghistel over de molens. De vertegenwoordiger van de
Hollandsche molen, FRANS VAN RYCKEVORSEL trok een goede kaart door op de bestuurs
tafel twee modelmolentjes neer te zetten die hij had medegebracht, standaardmolentjes met
*n uurwerk erin. alleraardigst speelgoed. Er kwam een molenmaker naar voren en hield een
charmante rede waaruit bleek, dat ook de molenmaker in België wakker wordt. De Heer
Mr. P. G. VAN TlENHOVEN die „Natuurmonumenten" vertegenwoordigde sprak als voor
zitter van de „Hollandsche Molen" de hoop uit, dat België spoedig een dergelijke vereeniging
mocht hebben. De Heer MARCEL LAMBIN sprak over de bescherming van het Natuurschoon
en zeide daarbij rake dingen. In België zoekt men dit meer via den Staat dan door Vereeni-
gingen, een van Staatswege klasseeren en tot natuurmonument verklaren. j
Daarna had de opening der tentoonstelling plaats, een leerzame uitstalling van allerlei, de
schoonheid betreffende, dat bedreigd of verloren of gered werd. Wanneer men daarbij in
overweging neemt de zeer bescheiden middelen waarover men beschikt, da'n was dit een
krachtprestatie, een schitterend werkstuk, waarmede alle eer werd ingelegd.s'Het is vooral
de Heer VAN WlJCK, kunstschilder, goedmoedige Vlaming, die daarde leiding had gehad!
Uit ervaring van de Heemschuttentoonstelling 1934 weten we wat dat "zeggen wil.
De *avond werd nuttig besteed Een wandeling in Oiid-Antwerpen, achter, 't Raadhuis, in de
buurt die 'n Amsterdammer 't Rottenest zou noemen. Hellende straatjes,, schilderachtige
v' hoekskens, deurtjes op 'n kier of ook wel wijd open met schoone doorzichten, 't was heel belang
wekkend. Juist zou zich het geheim van De Poesje gaan ontsluieren,'toen uit een keldergat dat
later bleek de toegang te zijn een groep menschen kwam die in 't straten-wirrewar den
St. Maartengroep tegenkwam en daarmede één werd, een roode St. Maarten op 'n stok
zwevend, blaasmuziek en Vlaamsche jolijt in 't mistieke avondlicht; 't was wonderschoon en
folkloristisch, voor 'n Hollander heel bijzonder. In de Poesjenellenkelder dan een zitterij op
planken en stokken, een poppenschouw van dansen en praten waarbij de harde meppen het
In het Provinciaal Gouvernement van Antwerpen kwam het
Congres bijeen. Het Bestuur was zoo vriendelijk op het
binnenplein een oogenbhk d6 aandacht te wijden aan het
nooit falende fototoestel van den Heer R KONING