90
HEEMSCHUT
Na eenig overleg werd besloten het „uitbreidingsplan" in drie groepen te behandelen. Eerst
de bebouwde kom, waarbij met eerbied voor het eigen karakter der bebouwing, aan de
eischen van het verkeer tegemoet gekomen diende te worden, dus een rooilijnenplan. Dan
een gelegenheid scheppen voor bouwlustigenhiervoor kwamen in aanmerking de punten
Oost en West waar de wegen reeds den omtrek aangaven. Ook werden hiervoor aangewezen
de buurtjes die daarvoor tot een afgerond geheel werden gemaakt en de verbinding van die
buurtjes met de dorpskom. Dit was dus een plan voor uitbreiding. In de derde plaats en
niet in de laatste werd geregeld de bebouwing in de wijde omgeving van akkers en
bosschen. Een bouwverbod bleek niet mogelijk en ook niet wenschelijkbeperkende
bepalingen wel. Immers de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten zal haar terreinen
niet voor bouwverkavelingen gaan bestemmen, doch anderzijds moet haar de gelegenheid
blijven om 'n boschwachterswoning of een onderdak te bouwen. Dit belangrijk deel is geregeld
door voorschriften van oppervlak terrein voor elk bouwwerk en door voorschriften omtrent
Be soort bquwwerk.; Dit is dus meer e/en bestemmingsplan der gronden waarvan het doel
meer is de bescherming van het landelijk schoon dan de regeling der bebouwing.
Dit plan, het geheel van drie groepen, werd behandeld met de Inspectie van de Vólkshuis
vesting, eenerzijds om eenigermate de zèkerheid te, verwerven dat bij indiening van het plan
dit van hoogerhand'zou worden goedgekeurd en anderzijds om op passende wijze gebruik te
maken van de rijke ervaring van dit bureau.
Zoo groeide het plan geleidelijk. Velerlei vraagstukken kwamen naar voren. De industrie,
voornamelijk sigaren en schoenen, die reeds temidden van woonhuizen was gegroeid en de
tuinen der groote bouwblokken van kistvormige bouwsels had voorzien. De vervuilde rivier,
die gereinigd een prachtig element in 't plan kon worden. De groote bouwblokken,
waarbinnen paden en huizenblokjes reeds waren ontstaan. De kerkelijke goederen die als 'n
eiland Dwars-in-den-weg de Zuidelijke O.-W.straat, de Kerkstraat versperden en tevens een
"weg langs de rivier onmogelijk maakten. De lage velden Zuidwaarts over de rivier waar
een bouwmaatschappij reeds,.straten had aangelegd doch waar de bouwterreinen beter geschikt
waren om eenden te houden dan kippen. De spoorbaan met de overwegen, het groote
Leerfabrieksterrein daar benoorden, de .verbindingswegen ,met aangrenzende Gemeenten.
Om eenig zicht te krijgen op den groei der bevolking en voor andere gegevens kon gebruik
'gemaakt worden van de uitgebreide verslagen der Gemeente, die van 1925'1930 jaarlijks
verschenen waren. Het bevolkingscijfer groeide in die jaren in de opvolging der cijfers 5205,
5429, 5701, 6077, 6310. Geen groote cijfers voor wie gewend is de groote stad ten voorbeeld
te nemen, doch procentsgewijs een snelle groei, 20 °/0 in 5 jaar. Daarbij is belangwekkend
een korte mededeeling op het kaartje van SlIRINGAR van de Gemeente Oisterwijk van 1866,
waar staat: 2113 Bunders, 2150 inwoners. Dat is dan de blijvende bevolking, buiten den
inval die tegen den zomer komt en in de vacantie op een zoodanige sterkte komt, dat de
tijdelijke bevolking de blijvende begint te evenaren. Nu in dezen tijd van inzinking zullen
de cijfers een z;wenking nemen. Dat zal het vijfjaarlijksch verslag over 19301935 wel leeren.
Doch eenige herleving zal den trek naar, Oisterwijk's bosschen en vennen doen wederkeeren.
Als een voor den stedeling opvallende noot zij vermeld dat de 5 opvolgende .genoemde
Jaarverslagen5) telkenjare (bij .echtscheidingen vermelden „geene". Verder dat Oisterwijk 6
begraafplaatsen heeft, dat de 77 straten vrijwel alle echte topografische namen dragen met
straat, dijk, steeg, baan of pad.
Het rooilijnenplan. Het rooilijnenplan betreft vanzelf alleen de bebouwde kom. Het uitgangs
punt was als vanzelf het verbreede plein, het Lindeind. Het blijkt wel degelijk dat dit plein