38 HEEMSCHUT de torenpoort en half Haarlem mede ontploften zou. Het is niet uitgesloten, dat de overheid onder den druk van de algemeene verontwaardiging genoodzaakt zal zijn vroeg of laat haar gashouder te verhuizen. Eén ding is in ieder geval zeker: iets dergelijks zou ergens anders niet gebeuren. De fatale gashouder in Haarlem is een ongelukje; dat dit als een zeldzame uitzondering moet worden beschouwd, is gemakkelijk na te gaan. De watertorens, electriciteits- werken, transformatoren, bruggen, viaducten, leidingen, benzinestations, wegwijzers en dergelijke moderne toebehooren op terrein of in gebouwen, die ik in de gelegenheid was te zien, waren bijna altijd discreet aangebracht en van een zekeren uitgesproken constructieven maar geens zins opvallenden of storenden vorm. Het voortdurend letten op landschap en gebouwenmilieu was duidelijk, onmiskenbaar en bewonderenswaardig. De Bond Heemschut, de Ver. Hendrick de Keyser en andere dergelijke vereenigingen zoeken deels kuituur-historisch merkwaardige oudere milieus of afzonderlijke gebouwen te beschermen, deels zelfs de in aanbouw zijnde bouwwerken met steun, raad en aanwijzingen te helpen, met het doel vreemde en storende elementen in de nieuwe bebouwing te voorkomen. Op een krachtigen bijstand kan men hierbij rekenen van de zeer strenge bouwverordeningen, die den individu- eelen bouwmeesterfantasieën maar uiterst weinig speelruimte laten. In bepaalde gemeenten bestaan met opmerkenswaardig groote macht bekleede welstandscommissies, bijna beant woordende aan den Stockholmschen schoonheidsraad waarin de lokale autoriteiten, architecten en bouwondernemers vertegenwoordigd zijn. In de groote steden, waar machtige naamlooze vennootschappen en bouwvereenigingen de in opvallend hoogen graad afzonderlijke gebouwen complexen in handen hebben, zijn in deze schoonheidscommissies de knapste architecten van het land opgenomen, hetgeen tot gevolg heeft dat b.v. Amsterdam en den Haag een wijd- omvattende moderne bebouwing hebben, die wat betreft planmatigheid en monumentale en smaakvolle uitvoering tot het allerbeste gerekend kan worden wat ons werelddeel te bieden heeft. Ter voorlichting van kleine gemeenten en het platteland staat de bouwraad van de heemschutsorganisatie ten dienste. De naar mijn meening voorbeeldige, gezonde en gematigde ontwikkeling die de intensieve moderne bouwwerkzaamheid in Holland, tenminste in 't groot gezien, toont, is natuurlijk niet uitsluitend de verdienste van de bij heemschutszorg aangesloten vereenigingen. Eerder zijn deze organisaties te beschouwen als meer of minder vanzelfsprekende exponenten voor den smaak, het oordeel en de intenties van een heel volk. De klaarblijkelijk moeilijk vereenigbare, toch uiterst bevruchtende vermenging van bedachtzaam conservatisme en koen modernisme, dat gezegd kan worden den grondslag van het Hollandsche volkskarakter uit te maken, komt in bizonder opvallenden graad juist op dit gebied tot uiting. Het meeste nieuwe dat wordt gebouwd kan beschouwd worden als een gemodificeerd functio nalisme, dat zichzelf gevonden heeft, zijn nationalen aard en uitdrukkingsvorm gevonden heeft en dat verwonderlijk wel samengaat met den traditioneelen bouwstijl, die sedert de renaissance nagenoeg de eenige en alleenheerschende in Holland is geweest. In gedachte, wat een beetje fantastisch lijkt, zou men een huis uit ieder der eeuwen 15001900 kunnen uitpikken, ze naast elkander als een straat opstellen, en het geheel zou toch als een rustig, en onmiskenbaar stijlverwant geheel werken. Natuurlijk moet men op zekere punten gerecht vaardigde tegenwerpingen, reserves en critiek naar voren brengen. De principes voor restau raties die op verschillende en zelfs hoogst officieële plaatsen de geldende zijn, lijken soms van die soort te zijn die men in Zweden vóór 25—30 jaar, maar nauwelijks later, toepaste. En verschillenden der architecten die de Hollandsche huiseigenaren en villabouwers met behoorlijk nationale en traditioneele ontwerpteekeningen gelukkig maken, zouden geen ruimere markt bij ons in Zweden in de laatste 1520 jaar hebben kunnen vinden. Op dat gebied zijn wij Zweden, tenminste gemiddeld genomen, ontegenzeggelijk een paardlengte vóór. Verschillende opmerkingen zouden nog te maken zijn, in het bijzonder betreffend de intensieve naar Zweedschen maatstaf misschien soms een beetje goedkoope en naïve, maar wat dat betreft zeker niet minder effectieve propaganda voor heemschutdoeleinden, die door de bonden wordt gemaakt, b.v. de Commissie tot bevordering van de heemschutgedachte onder de jeugd en de Vereeniging voor schooltuinen en boomplantdagen, de stichtingen „het Utrechtsch landschap", „het Geldersch landschap", en last not least A.N.W.B. en K.N.A.C. die beantwoorden aan onze S.T.F. en K.A.K.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1935 | | pagina 8