EEN ZWEEDSCH OORDEEL 36 HEEMSCHUT In het Zweedsche Heemschutblad verscheen een opstel van de hand van den heer Dr. BERTIL WALDEN, dien onze leden kennen door diens werkzaamheden aan de tentoon stelling. Mej. A. KRUIS was zoo vriendelijk dit opstel te vertalen: De. 5e aflevering van ons tijdschrift 18e jg. 1927 bevat een artikel over het Hollandsche Heemschutwerk door den secr. v/d Bond Heemschut, architect A. A. KOK. Belangstellenden worden naar dat interessante overzicht verwezen, wat het overbodig maakt nog verder over dien Bond bij onze indrukken over de internationale tentoonstelling in Amsterdam in 1934 uit te wijden. Dit is ook niet mijn bedoeling. Zooals ik in het slotwoord van mijn artikel in de 4e afl. van den loopenden jg. aangaf, wil ik alleen een vergelijking maken tusschen arbeidsmethoden en doel van de Hollandsche en Zweedsche Heemschutbeweging. Om te beginnen was het met het internationale karakter van de tentoonstelling maar zoo zoo. In de eerste plaats was het een Hollandsche manifestatie met de bedoeling de groote trom te slaan voor het eigen „Heemschut" welks voorbeeldige organisatie en werking immers alleen met des te meer effect op den voorgrond kon treden bij een vergelijking met wat België, Luxemburg, Zuid-Afrika en andere vertegenwoordigende naties bleken te kunnen presteeren. Groote landen ontbraken, en eveneens b.v. Noorwegen, Zwitserland en Oostenrijk, die zeker het een en ander interessants hadden te bieden. Alleen Denemarken en Zweden droegen met collecties bij, die in eenig opzicht ofschoon natuurlijk niet quantitatief, als gelijkwaardig aan de Hollandsche inzending konden worden beschouwd. Er waren een vijftigtal inzendingen met inbegrip van de koloniale bijdragen waarvan bijna 90 °/0 van inheemschen oorsprong was. Een sterke indruk maakte de voorname rol, die het particuliere initiatief in de Hollandsche monumenten- en heemschut-beweging speelt. De staats- en algemeene zorg voor de monumenten is, vooral in vergelijking met de Zweedsche, van geringen omvang, hoofdzakelijk gericht op een beperkt aantal rijksmonumenten. Overigens geschiedt het meeste dank zij particuliere vereenigingen en private offervaardigheid. De vele bestaande vereenigingen hebben wat programma en arbeidsmethoden betreft alleen bij uitzondering eenige gelijkenis met het gangbare type van Zweedsche heemschutvereenigingen. De leidende organisatie „Bond Heemschut" heeft de meeste gelijkenis met onzen „Bond voor Heemschut" maar het verschilt hierin van den laatste dat de Holl. bond zeer geringe belangstelling heeft voor antiquarische- of museum-werkzaamheid. De talrijke stedelijke vereenigingen Holland is in buitengewone mate. het land van oude, ten deele „doode" steden stemmen heel natuurlijk wat doel en propaganda betreft overeen met den Bond St. Erik en den Schoonheidsraad in Stockholm, o. a. Ver. „Haerlem", Ver. „Oud-Hoorn" enz. Over de werkzaamheden van deze locale vereenigingen op het gebied van monumentenzorg kon ik mij, dank zij de tentoonstelling en bovendien door verschillende bezoeken ter plaatse een duidelijk beeld vormen. Zoo zijn er een heele rij vereenigingen met speciale doeleinden, die slechts in enkele gevallen analoog zijn. aan onze gebouw- en openluchtmuseums-instellingen. Zoo heeft de vereeniging „De Hollandsche Molen" een duizendtal Hollandsche windmolens onder haar bescherming opdat dit karakteristieke onderdeel van het landschap niet verdwijne. De vereeniging propageert met typen, ontwerpteekeningen, aankoop van oude mooie molens enz. De vereeniging „Hendrick de Keyser" heeft ten doel de instandhouding van de oude gebouwen en „Menno van .Coehoorn" het behoud der vele statige vestingen voornamelijk uit 1500 die in Holland

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1935 | | pagina 6