40
HEEMSCHUT
BOEKBESPREKING
Sinjorenstad (Antwerpen rond de jaren '80 tot 1900) door AMAND DE LATTIN. Antwerpen,
Ernest Fr. de Roy.
Een aardig boek „Sinjorenstad" van AMAND DE LATTIN, geestdriftig leider van de
Heemschutbeweging in Vlaanderenland. Toch heeft dit boek met Heemschut in de ruimere
beteekenis van het woord niet van doen, al is er hier en daar zin voor folklorisme te bespeuren.
De vraag, waarom de heer DE LATTIN zich aangetrokken voelde om juist Antwerpen rond
de jaren 1880 en 1900 te beschrijven, is beantwoord, in den aanhef van het eerste hoofdstuk
waar hij zegt: tusschen de jaren '80 en 1900 zien wij in stadsbeeld en stadsleven nog de
traditie voortbloeien der vorige geslachten. De oude vestingen zijn gesloopt, het oudste
stadsgedeelte, aan den stroom, is verdwenen, de grondslagen voor een nieuwe toekomst zijn
gelegd. Doch oud-Antwerpen leeft nog, in alles".
Al gauw na 1900 begint de stad en niet minder dè omgeving er gansch anders uit te zien.
Wat nog vóór dien buitenplaatsen en hovenierderijen waren werd gaandeweg, bij sterken
groei van handel en scheepvaart, bij de stad getrokkende binnenstad moest uitgebroken en
verruimd worden om aan de eischen van den tijd, toenemend wagen- en automobielverkeer,
en tevens de vraag naar grootere gemeenschaps- en particuliere gebouwen te voorzien. Met
den nieuwen tijd verdwijnen vele typisch vlaamsche gebruiken, wordt de smaak van de
menigte haast in elk opzicht anders; wel gaat de zin voor amusement, zoo sterk bij de
Antwerpsche sinjoren ontwikkeld, niet verloren, maar het lokale karakter daarvan verdwijnt
stilaan, het luidruchtige en kleurige; het openbaar vermaak gaat weinig meer verschillen van
wat in de buitenlandsche steden is te zien. Antwerpen van vandaag verschilt hemelsbreed
van de stad aan het eind der negentiendeeeuw.
AMAND DE LATTIN nu heeft het oude in volmaakte afronding willen vastleggen nu het nog
mogelijk is de gegevens daarvoor bijeen te krijgen. De schrijver, die te jong is om uit eigen
herinnering de toestanden der laatste twintig jaren van de vorige eeuw te reconstrueeren,
heeft zeker een duchtig stuk napluiswerk moeten verzetten om zijn boek zoo goed gedocu
menteerd te maken als het geworden is. Want hij laat de oude stad letterlijk in alles voor
ons leven. Wij wandelen met hem langs de kaaien en over de markten en door de straten
met de nog talrijke oude huizen met sprekende uithangborden. Als Heemschutter ontgaat
den schrijver het schilderachtige van het toenmalige Antwerpen in bouw en stadsleven, niet
het minst in de taal, natuurlijk geenszins. Wij vernemen wat daar alles aan voertuigen,
oud-modische „bodenwagens", vigilanten, handkarren te zien was; hij stoffeert de straten en
de markten met de „leurders" van allerhand levensmiddelen, de bedelaars, muzikanten
en verloopen sujetten en hij laat U op geestige wijze overvloedig van den vermakelijken
kant dier typen genieten. Dat alles leeft voor U op.
Het leven binnenshuis, de gebruiken bij geboorte en huwelijk, de feesten van allerlei aard,
de vermaken van het ijs en de genietingen der theetuinen in den zomer, zelfs de lichtzinnigheden
in de duistere straatjes, zij worden U in fleurige taal, met zoo langs den neus weg een
stoutigheidje, verhaald.
Ook het havenkwartier met zijn rumoerigheid en zijn eigenaardige bevolking krijgt een beurt.
En dit brengt hem dan vanzelf op dén economischen kant der dingen, de scheepvaart, de
industrie, belangrijk door de wijd vermaarde drukkerijen en diamanthuisvlijt.
Het is ondoenlijk en onnoodig U den korten inhoud van de twee-en-dertig hoofdstukken
aan te geven. Zoowel aan de politiek als de kunst, de kleederdrachten als de burgerwachten,
de kinderspelen, het too.neel als de café-chantants en café-concerts, de danszalen als de
kermissen en de vermaarde volksfeesten worden hoofdstukken gewijd.
Genoeg om duidelijk te maken hoe veelzijdig DE LATTIN zijn boek heeft opgevat. Het is
vlot geschreven en overal vol rake opmerkingen en dikwijls vermakelijk door woordenkeus
en vorm, waartoe het Vlaamsch zich zoo goed leent.
Wie JUSTUS VAN MAURIK bij ons wist te waardeeren zal „Sinjorenstad" zeker van het
begin tot het eind met groot genoegen doorlezen. V. S.