22
HEEMSCHUT
Schoonheidselement. Bij de toelichting der lichtbeelden, bedoeld als technisch deel der restauratie
kwam reeds vanzelf naar voren het verschil in aanzien van een gevel of bouwwerk vóór en
na de herstelling, dat is dus het schoonheidselement. Techniek en schoonheid zijn zoodanig
aan elkaar verbonden dat zij onafscheidelijk zijn.
Veelvuldig turende op oude bouwwerken doet zich vanzelf de vraag voor waarom deze
schoon zijn, waarom er geen enkel ongeschonden oud bouwwerk te vinden is dat bepaald
leelijk is terwijl de 19e eeuw en onze tijd toch zooveel leelijks leverde. Het antwoord is
daarin gelegen dat de oude bouwwerken geordend zijn. Bij de oudsten kwam de leiding uit
de religieuze centra de abdijen en kloosters bij de lateren uit de gildekamers. Beide
wijzen van leiding hadden voorschriften van vorm en verhouding, vastgelegd in een lijnenspel
van vaste regelen, kortweg proportiestelsel genoemd. Dat was altijd min of meer geheim, althans
niet voor iedereen bestemd. Zoo kon het gebeuren dat de matig-begaafde, die de regelen van
zijn ambacht volgde en keek naar den meer-begaafde iets naliet dat nu onze bewondering
wekt. Dit gansche netwerk, het grondbegrip van de bouwkunst, is in onzen tijd nagenoeg
zoek geraakt. Van de vele scholen in Nederland is er geen waar deze leerstof onderwezen
wordt. Dat is het geheim dat oude bouwwerken zonder dure scholen eerbiedwaardig zijn.
Kleine gegevens, speurzin moeten ons den weg wijzen. Dan komen daarbij de oude leerboeken
waarvan er niet veel verschillende bestaan, doch die ieder een tipje van den sluier lichten.
En als steeds de bouwwerken zelve. Op een opmetingsteekening of foto zoeken met geduld,
levert in den regel het proportiestelsel op. Men beginne met den plattegrond. Wie 't niet
gelooft neme een der oude boeken van DE KEYSER, VlNGBOONS, POST en ture op de
plattegrondenhij moet wel ziende blind zijn om niet iets te ontdekken. Bezie den plattegrond
van 't oude Amsterdamsche Stadhuis en stel de vraag of deze geordend is of niet.
Dan is een belangrijke zaak de schaal van het bouwwerk. Reeds vele jaren geleden was het
de architect J. GRATAMA die daarop de aandacht vestigde wanneer hij een lantaarnplaatje
liet zien van 'n oud steenen kruisvenster en daarbij wees op het verband van schaal van
het muurvlak van baksteentjes en blokjes en de ruitjes van het glas in lood. Ziet men dat
eenmaal dan is 't overal, de schaal. De afmeting van de glasruit, van de kroonlijst in
verhouding tot de behandeling van 't muurvlak.
.Uit het proportiestelsel begrijpt men hoe 't komt dat het onversierde muurvlak met venster
gaten van 't grachtenhuis eerbiedwaardig en schoon is. Uit de schaal begrijpt men waarom
de later ingebrachte spiegelruiten leelijk zijn en tot hoever de verkleining teruggebracht
moet worden. Dat heeft de Vereeniging Hendrick de Keyser steeds goed begrepen. Behoudens
een enkel geval waarbij vernieuwing wel wat ver is gegaan, is bij de herstelling wel steeds
de schaal van het bouwwerk in .'t oog gehouden. Het is merkwaardig dat men oudtijds hier
weinig om gaf. Wanneer de achttiende eeuw gebouwen maakte met grootere muurvlakken
dan de 17e eeuw en met steeds grooter wordende glasruiten, schroomde men niet om in een
17e-eeuwschen fijn verdeelden gevel een raam met groote glasruiten te maken. Een dergelijk euvel
make men alleen ongedaan wanneer het storend-leelijk is. Is dit niet 't geval dan liever een echt
18e-eeuwsch schuifraam dan een valsch 17e-eeuwsch kruiskozijn of zooals'Zuid-Nederland
zegt kruisvenster want daar waren ze van steen met een dun houten getimmerte erachter.
Veel aandacht heeft de Vereeniging ook besteed aan het inwendige harer gebouwen.
Interieurs uit alle tijden zijn in den loop der jaren blootgelegd en hersteld. We noemen
slechts die van het .„huis te Middelburg, „In de Steenrotse" genaamd, van het huisje te
Enkhuizen aan de Breedstraat, van het huis aan het Rapenburg te Amsterdam, van de
huisjes aan het Kattegat te Amsterdam, allen voorbeelden van nu fraaie interieurs, doch die