14 HEEMSCHUT verval. De wieken ontbreken. De machinerie en de vloer van gestampte klei zijn in goeden staat. Een dikke laag witkalk van anderhalve eeuw bedekt de muren. Deze eenige in de Kaap overgebleven windmolen is een voorwerp van attractie voor bezoekers en schilders. Zij heeft den vorm van een afgeknotten kegel met deuren en vensters en een rieten kap, zonder omloop. Door de ijverige bemoeiingen van den heer J. S. CLELAND werd de aandacht van den Eersten Minister op de noodzakelijkheid van herstelling van dit historisch monument, aan den De-Waal weg gelegen, gevestigd en aangezien men in de archieven van de Kaap geen voldoende aanwijzingen van den oorspronkelijken toestand kon vinden, heeft door bemiddeling van den Buitengewoon Gezant en gevolmachtigd Minister, Dr. H. A. LORENTZ de Unie- regeering Nederlands hulp ingeroepen met gevolg, dat de Nederlandsche regeering welwillend de ontbrekende onderdeelen, waaronder het geheele wiekenkruis met wieken en zeilen aan de Unieregeering heeft aangeboden en' de Vereeniging „De Hollandsche Molen" voor het uitvoeren van die opdracht haar welwillende tusschenkomst heeft verleend. Aan de herstelling van den ouden korenmolen is men al begonnen. Als eenmaal haar wieken zullen draaien, zullen de gedachten teruggaan naar de dagen van weleer, toen het land van VAN RlEBEECK nog aan Nederland behoorde, waar een zelfstandige natie zou ontstaan, een stamverwant volk, dat meer en meer de banden met het land hunner vaderen nauwer wil aanhalen. Wat zeggen ons die namen niet: „Groote Schuur", „Kleine Schuur" en „Onder- Schuur" (thans „Westbrooke" geheeten). Welgelegen en Driekop, (thans Mowbray geheeten om de akelige herinnering van de drie hoofden van moordenaars weg te nemen). Eenmaal van het stof en vuil der eeuwen ontdaan en in zijn oorspronkelijken staat hersteld, zal de eenige Hollandsche molen in de Kaap de herinnering levendig houden aan de stichters en kolonisten van het oude Nederland. Fred. Oudschans Dentz. Nader vernemen wij dat, nadat, om dien molen te restaureeren, de vereeniging „De Hollandsche Molen" in den arm was genomen, al spoedig bleek, dat, wilde men niet vervallen in een, het Hollandsche hart pijnlijk aandoende imitatie, het noodig zou zijn, om de ontbrekende deelen hier te lande door een ervaren molenmaker te doen aanmaken. Nadat de noodige teekeningen en maten waren verstrekt, kon een ontwerp met kosten raming worden opgemaakt door den Groningschen molenmaker PH. BREMER te Adorp, een van de, helaas weinige, overgeblevenen van zijn stand, aan wien dit werk met vol ver trouwen kon worden opgedragen en aan wien tevens opdracht tot uitvoering werd verstrekt. Onze gezant in Z.-Afrika deed daarbij echter het voorstel, dat dit stukje typisch Hollandsche techniek, nu ook als een geschenk zou worden aangeboden aan de Unie-regeering, met welk voorstel de Nederlandsche zich gereedelijk kon vereenigen. Eerlang zal te Groote Schuur dus weer een historische herinnering in ouden luister zijn. hersteld. Zij die belang stellen in het behoud onzer molens en daarnevens de overtuiging hebben, dat deze ook voor de toekomst nog een belangrijke rol in het economische leven hebben te vervullen, zullen onze Regeering niet alleen dankbaar zijn voor haar gestie, doch tevens de hoop koesteren, dat de voortreffelijke eigenschappen van onzen Hollandschen molen daardoor in wijderen kring bekend zullen worden. Deze gegevens zijn ontleend aan het Maandblad „Zuid-Afrika". Red.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1935 | | pagina 8