DE MOLENS IN BELGIË
16
HEEMSCHUT
De Vlaamsche Heemschutter leent wel eens iets van ons. Daarom mogen we uit Natuur- en
Stedenschoon (Febr. '35) voor dezen keer iets leenen:
De wereldoorlog heeft menigvuldige windmolens ten onder gebracht. De Duitsche legers
hadden de overtuiging opgedaan, dat, zooals in vroeger eeuwen, de molenwieken dienden
om teekens te geven en het eerste werk, toen de soldaten een wijk of dorp innamen, was
den molen in de lucht te doen springen. Deze, die in de vuurlijnen stonden, werden natuurlijk
stukgeschoten.
Van 1914 tot 1918 verdwenen in West-Vlaanderen 108 windmolens; in Brabant, Antwerpen
en Limburg 46; in Henegouwen 13, hetzij samen 167.
Gedurende het tijdperk 191834 werden nog tal van windmolens afgebroken; enkele door
den storm omvergeworpen en hier of daar een ten gevolge van den bliksem afgebrand.
Onder deze laatste was het meerendeel niet hoog genoeg tegen brand verzekerd; de waarde van
1914 was behouden geworden door verwaarloozing, zoodat er niet te denken viel op heropbouw.
De rechtbanken voor oorlogsschade waren insgelijks onmeedoogend ten opzichte van de wind
molens. Het coëfficiënt van verval werd zoo hoog gesteld, dat de overblijvende tegemoetkoming
niet toeliet, een nieuwen molen te bouwen. De staatscommissarissen eischten inderdaad dat,
aangezien het bedrag der vergoeding ontoereikend was om den molen in zijn vroegeren staat
en grootte herop te bouwen, men kleinere molens zou opgebouwd hebben. Een langdurige
discussie werd dienaangaande gevoerd, verslagen werden opgemaakt en alles liep uit op een
geestig doch belachelijk besluit: aangezien de molen op kleinere maat zou opgebouwd worden,
zouden dan ook de afmetingen en de hardheid van het te malen graan verminderd moeten worden
Intusschen werd geen enkele nieuwe molen opgebouwd, doch een tiental oude molens werden naar
de verwoeste gewesten verplaatst; onder deze werden enkele uit Noord-Frankrijk overgebracht.
Volgens bekomen inlichtingen, doch die niet uit officieele bron verschaft werden, zouden er in Hene
gouwen, in 1833, 387 windmolens gedraaid hebben. In 1927 waren er nog 80, waarvan 35 in bedrijf.
In West-Vlaanderen waren er, in 1914, 250 windmolens.
In 1930 waren er in Brabant nog 48 in bedrijf. Een benaderende schatting zou het totaal
nog bestaande molens in België ten jare 1934 op 450 brengen.
EEN MOLENMODEL
Door bemiddeling van Mr. P. G. VAN TlENHOVEN heeft de heer F. P. MUYSKEN, te
Amsterdam, een uit het begin der XVIIIde eeuw dateerend zeer zorgvuldigen artistiek
uitgevoerd model van een paltrok houtzaagmolen aan den Staat der Nederlanden geschonken
ter plaatsing in het Rijksmuseum te Amsterdam. De Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen heeft den schenker deswege zijn oprechten dank betuigd.
ZEEUWSCHE MOLEN BEHOUDEN
Het jaarverslag over 1934 van de Provinciale Zeeuwsche Schoonheids- en Archeologische
Commissie vermeldt, dat de eigenares van den in 1933 afgebranden molen te Ellewoutsdijk
besloot, dezen weder te doen opbouwendaarbij zal gebruik worden gemaakt van het systeem-
DEKKER, het aanbrengen van stroomhjnwieken. Dit systeem, dat het eerst te Koudekerke
werd toegepast, bestaat nu ook te Ierseke, Kamperland en Schoondijke en te Waarde is de
eerste standaardmolen in Nederland verdekkerd, zoodat 1934 voor de Zeeuwsche molens
een gunstig jaar mag worden genoemd.