126 HEEMSCHUT herbergtt.w. het gewelfschilderij met de „Aurora" door GlilDO RENI, terwijl de naam van den architect in vergetelheid is geraakt. Andere bouwwerken waaraan VAN SANTEN voor paus en kardinaal heeft medegewerkt, zijn o.a. de toegangspoort van het Vatikaan (de z.g torre dell'orologio), later door BERN1NI verbouwd, en de gevel van San Sebastfano aan de Via Appia, dateerend uit den tijd toen VASANZIO nog met PONZIO samenwerkte. Den 21 en Augustus 1621 is JAN VAN 'SANTEN in zijn woning op het Quirinaal, vlak bij het genoemde paleis Rospigliosi, overleden en werd begraven in de kerk van Santa Maria dell'Anima, die de 'Nederlanders te Rc>me' in dezen tijd nog als hun nationaal heiligdom beschouwden. De pauselijke bouwmees'terj was dan ook een gezien lid van de aartsbroederschap, welke van rechtswege de eigenaresse Was van het godshuis, dat met het bijbehoorend hospitium in 1386 door jOHANNES PlETERSZ. VAN DORDRECHT, leek m pauselijken wapen- dienst, en door zijn echtgenoote is gesticht. Dit was in den tijd, toen de pauselijke Curie, na de langdurige ballingschap te Avignon, weder te Rome was teruggekeerd. Men Vond de stad vervallen en verwilderd en er bestond groote behoefte aan geschikt onderdakt(een centrum, met verpleging) voor de pelgrims uit de Duitsche landen. De Nederlanders va5i Noord en Zuid vormden toen nog geen natie op zichzelf, en zoo bestemde het vrome |chtpaar zijn stichting voor behoeftige mannen en vrouwen der gezamenlijke „Duitsche Nptie". Tot ver in de 17de eeuw is men zich bewust geweest, dat Germania Superior en G^rmania Inferior gelijke rechten op de kerk en haar eigendommen konden laten gelden. In ^het bestuur traden beide deelen der oude „Natie" zelfstandig naast elkander op. Begunstigers en leden waren zoowel Hollanders, Brabanders en Vlamen, als Rijnlanders, Beieren en^Thuringers. Het praalgraf van den Nederlandschen paus ADRIAAN VI ("f 1523) ziet,men in .(jet kopr der kerk tegenover dat van KAREL FreDERIK, zoon van den hertog van Gulik, Cleef en Berg (J" 1575). In den loop der 17de.en_l.8de.eeuw zijn echter de Nederlanders geleidelijk uit het bestuur der stichting verdrongen, of als men wil: zij hebben zich op den duur daaiuit teruggetrokken. Van algemeen Duitsch werd de „Anim?" meer ,in het bijzonder een k'eizerlijk-Oostenrijksche instelling, en eerst door den Wereldoorlog is daarin" weer eenigermate 'verandering gebracht.' De Vlamingen en Brabanders hadden sedert het midden der 15de eeuw hun eigen kerk en hospitium in San Giuliano dei Fiammmghi, blijkbaar aanvankelijk bestemd voor herberging van pelgrims uit de gewesten waarover de hertog van Bourgondië heerschte. Als St. Juliaan van Vlaanderen' 'of „St. Julien des Beiges" bestaat en bloeit deze stichting nog steeds. De ingezetenen van* het tegenwoordig koninkrijk der Nederlanden hebben te Rome als nationale instelling wél een Priestercollege (sedert kort) en wél een Historisch Instituut (sedert 1904), maar zij bezitten, geen eigen kerkgebouw,, dat voor andere landen als erfstuk uit het verleden zooveel beteekent. Zij bezitten het nieten toch is het er. Het is zelfs een kostelijk monument, véél ouder nog dan de stichtingen van Anima en van St. Juliaan, een „vaderlandsch" heiligdom, dat reeds in een oorkonde van" paus LEO6 IV uit het jaar 854 als bestaande vermeld wordt. Het is het overoude kerkje van Saa Michele dei Frisoni (St. Michael der Friezen), vlak bij St. Pieter. Zooals het kerkje daar nu staat, dateërt het uit het midden der elfde eeuw en de toen voltooide herbouw was voor paus LEO IX denkelijk aanleiding om in 1054 de door zijn voorgangers gegeven gunsten bij plechtige bul te bevestigen. Onder de regeering van INNOCENTIUS VI (1352—'62), dus tijdens de ballingschap der pausen te Avignon, bestond de Friesche broederschap nog en werd een poging "gedaan haar, ondanks de benarde tijden, in stand te houden. Weldra is zij echter ïgaan kwijnen en was in 1386, toen JAN PlETERSZ. VAN DORDT de Anima stichtte, blijkbhar al niet levensvatbaar meer. In 1446, na een bestaan van zes eeuwen, is de kerk in andere handen overgegaan. Jammer is het, dat het inwendige tegenwoordig zoo deerlijk is bedorven, verwaarloosd en deels vervuild; doch de buitenzijde van de apsis is nog intact en ook de kleine klokketoren, die tegen het einde der twaalfde eeuw wetd toegevoegd, bevindt zich nog in vrij goeden toestand. Van het plein van St. Pieter, of ook uit He straat, waaraan het gelegen is (Borgo Santo Spirito), is het kerkje, door zijn hooge ligging achter huizen, niet zichtbaar en zoo wordt het, verscholen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1933 | | pagina 8