ïoe jaarg. HEEMSCHUT NO™
MAANDBLAD VAN DENBOND HEEMSCHUT
WAT HEEMSCHUT'S AANDACHT HAD
BESCHERMVROUWE: H. M. DE KONINGIN
Steeds breidt de kring van Heemschutters in den ^vreemde zich uit. Mochten we in een der
laatste nummers een Hongaarschen Nederlander begroeten, thans genoot Heemschut de eer
dat Prof. G. J. HOOGEWERFF, Directeur van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome,
een bijdrage zond over werk van Nederlanders in Rome thans en in vroeger eeuwen.
In Brabant heeft de schoonheidszorg de aandacht. Dat is wel noodig. In het vorig nummer
gaf de heer Jhr. Mr. C. M. O. VAN NlSPEN TOT SEVENAER zijn meening over de ontsiering
van Brabant. Dat deed nog al wat stof opwaaien. Een Gemeentebestuur werd zelfs boos
omdat men daar dacht dat op deze Gemeente gedoeld werd. Wien de schoen pastEn
te 's Gravenhage op de Monumentendag-vergadering zwaaide ook iets. Dat gaat heel goed
zoo. In 't Brabantsche land weert men zich ondertusschen duchtig. Een keurig boekje
werd ons gezonden, een „Rapport betreffende het onderzoek naar de mogelijkheid om voor
plattelandsgemeenten in de Provincie Noord-Brabant te komen tot een doeltreffende gemeen
schappelijke regeling van het toezicht, bedoeld jn art. 13 der Woningwet, tevens advies
instantie inzake toepassing der welstandsbepaling''. Dat is een heele mond vol voor den
titel van een boekje. „Samenvoeging bouw- en woningtoezicht met schoonheidsleiding" zou
men ook kunnen zeggen in den zin van Kriegsschutzgrabenübermeisterungsfernschnellkraft-
panzerwagen en Tank. Doch 't boekje is een getuigenis van hen die begrijpen dat er iets
gebeuren moet. We knippen slechts een zinsnede uit het voorbericht: „Het is uiterst
bedroevend te moeten aanzien hoe de aantasting van het eigenaardig schoone dat ons
Brabantsche Landschap en de daarin gelegen steden en dorpen kenmerkt door het allerwege
oprichten van de meest wansmakelijke en wanstaltige bouwsels steeds voortgang vindt."
Heemschut wenschte het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap geluk bij zijn 75-jarig
bestaan en den Nederlandschen Journalistenkring bij zijn 50-jarig feest.
Aan het Gemeentebestuur van Texel werd geraden den weg te Oudeschild onder aan den
dijk niet te verbreeden en de boomen niet te rooien, omdat de weg op den dijk heel voldoende
is en dan: 't verkeer op Texel is niet meer dan Amsterdam~Brussel.
Aan het Gemeentebestuur van Bergen werd verzocht bij de wegverbetering van den ouden weg
aan den voet der duinen zuidwaarts naar Egmond®, de schoonheid zooveel mogelijk te sparen.
Een oude pomp te Domburg ging weg; een ijverig Zeeuwsch lid stelde ter plaatse een
onderzoek in, doch 't geval was niet belangrijk.
Een oude gevel aan den Noorderhaven te Harlingen wordt door medewerking en invloed
van een ijverig Friesch lid behouden.
Aan de Kerkvoogdij te Doorn werd geraden de fraaie iepengroep bij de kerk zoo eenigszins
mogelijk niet geheel te rooien; temeer omdat hier in de toekomst wegverbreeding noodig zal
zijn en dan komt de kerk aan den hoofdweg te staan met de hooge boomen erachter.
De Stichting Het Utrechtsch Landschap die reeds eerder't Vechtsche buitengoed Over-Holland
in eigendom verwierf is nu bezig de fraaie Eyckensteinsche bosschen te beschermen.
De molen te Domburg maakt een slechte kans omdat nieuwe huizen den wind benemen.
De molen te Makkum gaat, als laatste van de zes, verdwijnen.
De molen te Wijhe wordt behouden door krachtdadige hulp van inwoners en belangstellenden.
Te Doesburg zijn plannen de wallen af te graven voor werkverschaffing.
Te Laren N.-H. wees het Gemeentebestuur op advies van de Schoonheidscommissie een
raszuizer Nieuwe-Zakelijkheidsontwerp af. Dat is 't eerste openbare verzet tegen inter
nationale bouwkunst. Was ook niet de bouwkunst altijd en overal nationaal, voor wie
scherper keek zelfs plaatselijk; en gegrondvest op de geschiedenis van een volk. Laren heeft
hiermede de tweede primeur; ruim 25 jaar na haar primeur als eerste Schoonheidscommissie
in Nederland. Secr. A. K.
i