HEEMSCHUT
119
nog maar van kerkebouiv gerept en wel speciaal.van „timmeringhe van het koor", zoodat
naar alle waarschijnlijkheid toen de oostelijke uitbouw (onder het hooge dakgedeelte) tot
stand is gekomen, hetgeen klopt met de meening van de Rijkscommissie voor de beschrijving
der Nederlandsche monumenten, die dit deel jonger acht dan het middenschip en de ter
weerszijden daarvan aangebrachte zijbeuken, welke laatste de kenmerken van 15e eeuwschen
bouw in zich dragen. Ter zuidzijde houden de zijbeuken bij het koor op; aan den anderen
kant zijn zij nog een eind doorgetrokken ten behoeve van een z.g. „geërfdenkamer".
In het verlengde van de noordbeuk bevindt zich vlak aan den toren nog een overwelfde
ruimte thans trouwkamer waarin bovengenoemde commissie een oude kapel meent te
herkennen, terwijl aan de andere zijde, aansluitend aan den torenmuur, zich de vroegere
arrestantenhokken bevinden. Het ruime kerkinterieur met het fraaie front van het in 1911
vernieuwde pneumatische orgel is van indrukwekkende schoonheid. Het tweetal fraai koperen
lichtkronen, waarvan de eene geschonken is door het vroegere Weversgilde, dateert van 1788.
Slechts op bijzondere dagen doen zij nog dienst, daar de kerk thans electrisch verlicht is.
Op meer dan eene plaats van de wanden zijn een kwart-eeuw geleden muurschilderingen
onder de kalklaag ontdekt. Bijzonder fraai waren die op den noordwand van het koor,
voorstellende „Het laatste oordeel", welke indertijd beschreven zijn in de „Dietsche
Warande" van 1895. Een tijdlang heeft men ze ontbloot gelaten, maar daar zij toch
INTERIEUR NED. HERV. KERKi TE WINTERSWIJK