HEEMSCHUT 101 besloten de tram van daar te verwijderen en door een autobus te vervangen die door de achter de hotels gelegen straat zou rijden; echter heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken daartegen zijn veto uitgesproken, zoodat deze ergernis voor de oogen verder blijft voortbestaan. Door de volkomen zinlooze handelskaden, die aan beide zijden langs den geheelen Donau- oever loopen, heeft men ook de-werking van het overigens schoone parlementsgebouw aan den Donauoever bedorven, aangezien de van dat gebouw naar beneden leidende trappen, in plaats van naar het water te voeren, thans naar de volkomen verlaten handelskade leiden. Wanneer we verder nog eenige in het oog springende staaltjes vermelden van eene stad, die zonder eenig plan gebouwd is, dan willen wij in de eerste plaats de nieuwste brugde Elisabeth-brug noemen, die pardoes tegen een berg is gebouwd. Daarbij heeft men om mysterieuse redenen de brug hooger gebouwd dan de omgeving, zoodat deze geheel onder de brug verdwijnt. Oorspronkelijk schijnt het daarbij het plan geweest te zijn, die geheele omgeving langzaam aan te laten oploopen en uit dien, hoofde heeft men ook bij de brug reeds een huis, gebouwd, dat op een hooger niveau staat dan zijne omgeving, eene huur kazerne vanzes étages, die de daarnaast staande Grieksche kerk heelemaal verdrukt. Later is men blijkbaar van dat denkbeeld afgekomen. Het nieuwe huis staat daar nu echter met een trottoir, waarheen men met trapjes klimmen moet en dat geheel in de lucht hangt. In de tweede plaats moet de hoofdkerk van Budapest genoemd worden, die men daar als Bazilika pleegt aan te duiden, die met hare achterzijde aan den Ring staat en het front heeft in eene kleine verkeerslooze straat. Het plan, hier een plein aan te leggen, is niet uitgevoerd en tegenwoordig is er geen sprake meer van. Dan heeft men kort voor het uitbreken van den oorlog, den bestaande'n nationalen schouwburg afgebroken. Op het terrein, midden in de stad staan in afwachting een aantal onoogelijke hulpwinkels. Verzoeken, op dit terrein een monumentaal gebouw te zetten, zijn herhaaldelijk bij den gemeenteraad ingekomen, die er echter aan vast houdt dat de nationale schouwburg die, wanneer hij nog ooit gebouwd wordt, natuurlijk evengoed ergens anders kan verrijzen, daar moet komen. In afwachting daarvan blijft midden in de stad het rommeltje staan, dat er thans is. Niet af is een aanzienlijk percentage van de straten in de binnenstad, voor welke men nieuwe rooilijnen heeft vastgesteld. Overal ziet men daar nieuwe huizen langs de nieuwe en oude langs de oude rooilijnen schots en scheef door elkaar. Men heeft groote plannen om het Taban, een wijk op de heuvelen van Buda, die wordt afgebroken en waar men het allerbest een park had gemaakt, op te bouwen. Aan de binnenstad daarentegen denkt niemand en omdat daar van de oude huizen iedere tien jaar één wordt afgebroken, zal die ongeregelde toestand wel eveneens tot in eeuwigheid voortduren. Bepalingen omtrent stijl en hoogte der huizen schijnen in Budapest vrijwel niet te bestaan. Naast een huis zonder verdieping ziet men er een met zes verdiepingen en daarnaast eene villa met een tuin, waarbij dan het straatbeeld overal wordt „versierd" met reusachtige brandmuren, waarlangs de rook uit de lage huisjes opkruipt in de ramen der daarnaast staande reusachtige huurkazernes. De omgeving van Budapest is heerlijk schoon en, wanneer iemand komt uit een pannekoeken- land als Nederland is het uitzicht van de Vestingbastei van den Budaer vestingberg op het Budaer gebergte bepaald schitterend, vooral waar men uit de verte niet kan zien, hoe leelijk de villa's zijn, die men op die wonderschoone bergen gebouwd heeft en waarvan zeker 90 °/0 door eene Nederlandsche Schoonheidscommissie zou zijn afgekeurd. Met dat al blijft Budapest eene stad, over welker schoonheid de vreemde bezoeker telkens weer verrukt is. De ligging is zóó schoon, dat hoeveel moeite men zich ook gegeven heeft en nog geeft om die te bederven, men daar wel pooit geheel in zal slagen. Budapest, Juli 1933. A. J. VERBEEK VAN DER SANDE. NASCHRIFT Den schrijver, Nederlandsch journalist te Budapest, zijn wij dankbaar voor diens bijdrage. Toen wij enkele jaren geleden Budapest bezochten en kennis maakten met dezen schoonheid- en historielievenden Nederlander die vele jaren in Hongarije woonde, verzochten wij hem ook voor Heemschut iets te doen. Dat is nu eindelijk gelukt. In mineur blijkbaar. Inderdaad er is in Budapest geweldig veel bedorven. Wij Hollanders klagen wel eens over stedebederf, doch om daarvan genezen te worden moet men maar eens op reis gaan en groote steden bezoeken. En toch, we hebben in Budapest zooveel schoons gezien. Pest, als 't groote dorp met breede wegen en lage huizen, Buda tegen de berghelling met fraaie 18e eeuwsche grootgrondbezitters-paleisjes. Van de schoonheid en 't hoe en waarom zal ook iets mede te deelen zijn. Dat vragen we bij deze den schrijver als Nederlandsche Heemschutter in den vreemde. A. K.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1933 | | pagina 7