76 HEEMSCHUT OPENINGSREDE VAN DEN VOORZITTER TER ALGEM. VERG. VAN DEN BOND HEEMSCHUT TE 'S GRAVENHAGE OP 8 JULI 1933 Dames en heeren, leden en donateurs van Heemschut, geïntroduceerden en genoodigden, ik roep U allen in naam van het bestuur een oprecht welkom toe en onder de genoodigden iri het bizonder de leden der „Commissie voor de bevordering van de Heemschutgedachte onder de Jeugd", aan wier initiatief de zeer belangrijke tentoonstelling te danken is, welke wij straks te zamen zullen bezoeken. Aan de directrice van het Schoolmuseum zij een woord van dank gebracht, dat zij een van de lokaliteiten ter beschikking heeft gesteld voor het houden onzer jaarlijksche bijeenkomst, waarin verslag wordt gedaan over hetgeen de Bond in het verloopen jaar heeft nagestreefd en al dan niet heeft bereikt. U zult zich herinneren dat in de Algemeene Vergadering, te 's Hertogenbosch gehouden, onverwacht het vraagstuk van de boomen langs de wegen een punt van bespreking heeft uitgemaakt en dat toen bij de discussie, waaraan o. a. de burgemeester van den Bosch en de heer JAGER GERLINGS een levendig aandeel namen, duidelijk naar voren kwam dat de beplanting van onze wegen als een belangrijk element in de verhooging van het landschaps- schoon is te beschouwen. Aan het slot van het debat werd uit den boezem der vergadering de wensch geuit, dat eene permanente commissie benoemd zou worden welke dit vraagstuk met breede opvatting in studie zou nemen. Het bestuur heeft dien wensch als een bevel opgevat. Wij waren zoo gelukkig Mr. VAN LANSCHOT bereid te vinden als voorzitter van de commissie te fungeeren en daarna zijn met hem en met het bestuur van den Bond van Ned. Tuinarchitecten, dat plannen van gelijken aard bleek te koesteren, een aantal personen, die ieder voor zich als ter zake kundig zijn aan te merken, uitgenoodigd in de commissie zitting te nemen. Op Zaterdag 7 Januari 1933 werd de commissie in eene vergadering van ons algemeen bestuur te Utrecht geïnstalleerd. In de gloedvolle rede die de heer VAN LANSCHOT bij aanvaarding van zijn functie uitsprak, gaf hij niet alleen terstond aan de commissie een doopnaam „Weg in het Landschap", maar ontwikkelde ook een program van actie. Wij mogen van deze plaats de heeren CLEYNDERT en VAN RlJCKEVORSEL dankzeggen voor hunne bereidwilligheid zich met het Secretariaat der W. I. L. te belasten. Het is de bedoeling dat de commissie hare werkzaamheden geheel naar eigen inzicht zal inrichten, maar wel is onzerzijds de wensch geuit dat wij van tijd tot tijd op de hoogte zullen worden gesteld omtrent hare verrichtingen en bereikte resultaten, teneinde aldus de belangstelling bij onze leden door publicatie in ons blad levendig te houden. *Het bestuur van Heemschut geeft aan zijn spruit de beste wenschen op den levensweg mede! Voor 't eerst na vele jaren, waarin steeds van uitbreiding van Heemschut's bemoeiingen sprake was, valt thans ook van eene beperking in zijn werkzaamheden melding te maken ik bedoel de voorbereiding naar de opheffing van het Adviesbureau. Als bekend mag ik veronderstellen dat de laatste jaren bij onderscheidene Schoonheidscommissies, sinds kort in een Federatie tezamengebracht, de meening was ontstaan dat het Adviesbureau van Heemschut weinig reden van bestaan meer heeft nu alom in den lande Schoonheidscommissies met Adviesbureaux opgericht zijn; zij meenen dat, wat het werk betreft, regionale behandeling beter met de locale schoonheid rekening zal kunnen houden en dat, wat het geldelijke betreft, haar de vreedzame concurrentie moeielijk wordt gemaakt, zoolang onze Bond van Rijkswege zooveel belangrijker dan zijzelf blijft gesubsidieerd. Heemschut heeft steeds het standpunt ingenomen dat wij dit deel van ons werk gaarne aan de provinciale commissies zullen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1933 | | pagina 7