HEEMSCHUT 83 onontbeerlijke natuur, daarbij gesteund en waar noodig voorgelicht door de plaatselijke vereeniging voor Natuurbescherming in deze Gemeente. Voor het laatste gedeelte der Tentoonstelling moge ik nog even Uwe bijzondere aandacht vragen, aangezien die gewijd is aan het eigenlijke Heemschut-werk in éngeren zin, t.w. de zorg voor de uitingen van de (menschelijke) cultuur. De Directie en de staf van het Museum hebben zich veel moeite gegeven, en zijn daarin m.i. voortreffelijk geslaagd, om een goed beeld te geven van dat belangrijke object in onze vaderlandsche architectuur: de plattelands-bouwkunst. Gij zult aantreffen de in het Museum zelf vervaardigde maquettes van 3 boerderijen: een Zuid-Hollandsche, een boerderij van het Friesche tijpe, de z.g. stelphoeve, en een van het z.g. Langgevel-type. Verder een selectie uit de bekende collectie aquarellen van 'den hr. VERHEUL, Rotterdam, hoofdzakelijk van boerderijen uit Zuid-Holland, en een collectie aquarellen en landschappen uit het geheele land van den heer RAMAER, uit Wageningen. Verder enkele teekeningen van nieuwe boerderijen, zooals die thans in het nieuwe Zuiderzeegebied, den Wieringermeerpolder worden gebouwd. In deze zaal vindt ge verder de lichamen vertegenwoordigd, die het lot van onze oude bouwwerken ter harte nemen: het Rijksbureau voor Monumentenzorg en de Vereeniging Hendrick de Keyser. Verder de onder medewerking van den Bond Heemschut tot stand gekomen collectie afbeeldingen van verdwenen, verdwijnend, bedreigd en gelukkig ook be houden stadsschoon, waarbij gij, onder een tweede foto van de Reguliersgracht, als gedenk waardig document zult aantreffen de brochure „Stedenschennis", met welke wapenkreet de heeren JAN VETH en D. C. MEYER in 1901 den strijd voor het behoud van deze gracht hebben geopend. Tenslotte in deze zaal nog enkele afbeeldingen van nieuwe architectuur, een afdeeling, die •wij uit gebrek'aan ruimte slechts zeer noode zoo beperkt hielden, daar de zorg van Heemschut zich immers, wij mogen niet ophouden dat onszelf goed voor oogen te houden en ook anderen duidelijk te maken, niet bepaalt tot behoud van het oude, doch ook wenscht te bevorderen de totstandkoming van nieuwe schoonheid. Een belangrijke afdeeling vormt ook die der Molens. U ziet hier naast den ónvolmaakten óuden windmolen, den welhaast volmaakt verbeterden, d. i. den z.g. verdekkerden molen, die den strijd tegen de electrische en motorische bemaling glansrijk volhoudt. Verder afbeeldingen van enkele straffe tegenstellingen, als b.v. een statig-schoone rij van zes van deze oude windreuzen langs een Zuid-Hollandsche polder.vaart, tegenover de hideuse combinatie van het verminkte lichaam van zulk een ouden wachter mét het van alle schoonheid denkbaarst ver verwijderde electrische gemaaltje, zooals dat daar plompverloren als in de wijde leegte verloren staat. Andere tegenstellingen gelieve U aan deze wanden zelf te ontdekken; alleen'bereid ik II nog voor óp een afbeelding van het schoonste voorbeeld van oude waterbouwkunde van ons land, dat in de geheele wereld zijn weerga niet kende, en alleen daarom reeds overwaard was behouden te blijvende beroemde doch ten ondergang gedoemde 52 molens van de Schermer, die eeuwen lang hun werk vervuld hebbende, dat nog even zoovele eeuwen hadden kunnen doen, en daarbij, een factor in onzen tijd van chronische werkloosheid van zoo zoo groote beteekenis, aan 52~ gezinnen van molenaars en verder aan ettelijke molenmakers een bestaan hadden kunnen verzekeren, wanneer niethet beëindigen van dezen volzin moge ik aan U zelf overlaten. Tenslotte een der jammerlijkste bedreigingen van ons landschap: de funeste lintbebouwing. Op een kaart, van Eindhoven n 1., ziet II deze, de klassieke Egyptische evenarende, plaag van ónzen tijd, in den vorm zooals Prof. GRANPRÊ MOLIÈRE die karakteriseerde, als n.1.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1933 | | pagina 14