HEEMSCHUT
41
voorheen, goedkeuring bouwtoezicht en Schoonheidscommissie. Blijft over het sporadisch
voorkomende geval dat na de verbouwing een huisfof gebouw een zoodanig andere bestemming
krijgt dat de gevel niet houdbaar is. Neem maar egn fantasievoorbeeld. Aan den Singel bij 't
Koningsplein staan naast elkaar de Universiteitsbibliotheek, de Militiezaal, de R.-K. Kerk.
Dit laatste gebouw staat algemeen bekend.te koop. Nu koopt iemand dat bouwwerk
en wil er een kleedingmagazijn vestigen. Dat gaa,t' achter een gesloten gevel niet best. Is de
eigenaar en de bouwaanvraag en alles wat er bij 'jbehoort serieus, dan zal het Gemeentebestuur
voor dien enkelen keer de rem moeten loslaten, zonder meer. Hetzelfde zal gelden voor het
geval dat voor een groot bouwwerk in 't centrum een complex huizen afgebroken moeten
worden en er bij de geheele groep enkele aardige geveltjes zijn. Dan zal men niet anders
kunnen doen dan Art. 3 toe te passen oftewel vergunning tot afbraak verleenen, dan verder
het verlies betreuren en het gevelsteentje in het nieuwe gebouw overbrengen.
Slechts één geval kunnen wij ons denken dat de gemoederen oplaaien. Wanneer eenerzijds
de noodzaak tot afbraak erkend wordt en anderzijds hei bedreigde monument van zoodanige
historische- of kunstwaarde is dat afbraak niet kart!'worden toegestaan. Dan zal men moeten
kiezen tusschen afbraak met betreuren öf weigeren^ doch.... Ja, dan zal men toch iets moeten
doen. Schadevergoeding? Dit woord komt in d^ Monumentenverordening niet voor. Wel
komt er in voor in art. 1 het woordje „afvoering". Afvoeren kan dus wel. Dan gaat
het monument verloren. Doch het feit van weigerihg voor afbraak bij noodzaak tot afbraak
is wellicht wijselijk niet geregeld.
Dit heel enkele geval moeten we maar afwachten. De tijd zal wel leeren hoe dat heel
bijzondere zich ontpopt, wanneer rechtskundigen' een beslissing van hooge rechtscolleges
uitlokken, 't Is een verordening, geen wet!
De Amsterdamsche Monumentenverordening is g/een brutale aantasting van den eigendom,
doch een rem op het ondoordacht, onnoodig, onoordeelkundig doen verdwijnen of vernielen
van monumenten van geschiedenis en kunst. Het-jnageslacht zal er ons voor dankbaar zijn.
Wie dit niet gelooft bladere maar eens in een prentverzameling van Amsterdam en vergelijke
wat er geweest is en wat er van over is en vrage zich af of het nu voor elk verdwenen
monument absoluut en onontkoombaar dringend noodzakelijk geweest is dat het verdween.
A. A. KOK, Architect.
•1
„HOOG-OORSPRONG" BIJ OOSTERBEEK IN GEVAAR
Het „ouderwetsch" voelend Heemschut-hart, dat jè in dezen tijd als een steeds op beproevingen
voorbereid ding hebt mee te dragen, kan moeilijk, pijnlijker getroffen worden dan het mijne
toen ik moest zien en gedeeltelijk vernemen, wat er met het groote, schitterende landgoed
„Hoog-Oorsprong,, gaat gebeuren.
Ieder, die mijn artikel over „Verlies en Winst" in Oosterbeek's omgeving in 't Juli-Aug. nummer
van dit blad gelezen mocht hebben, men vergerve mij 't aanhalen van eigen werk zal
wel onvoorwaardelijk gelooven, dat „Hoog-OorSprong" met z'n rijkdom aan mooie lanen,
paadjes, afwisselend bosch en laag hout op deels heuvelachtig terrein een factor van beteekenis
is in Oosterbeek's natuurschoonbezit.
Het is de voortzetting in vergroot formaat van den Hemelschen berg en „Laag-Oorsprong"
in Westelijke richting. De pracht van „Hoog-Oorsprong" culmineert in het gedeelte ten W.
van den v. Borselenweg en ten N. van de Weste^bouwing waar een buitengewoon schilder
achtige en fraai bebosschte heuvel- en dalformatie zeker één van Gelderlands'mooiste plekken
vormt, misschien wel van heel Nederland. Daarojn was in onze oogen „Hoog-Oorsprong"
een onaantastbaar geheel, een bezit, dat door zijn hooge beteekenis vanzelfsprekend veilig
gesteld was, totdat
(Dit artikel werd geschreven voor het „Makelaarsweekblad;, orgaan der Makelaarsvereeniging te Amsterdam
en daaruit overgenomen.)
t