DE WALLEN VAN DE(N BRIEL
14
HEEMSCHUT
landsche volk is er noodig om zooiets te vervaardigen en op te bouwen, geweldigEn welk
een stuk schoonheid werd en wordt er geofferd aan materieele voordeelen in de toekomst.
Dateeren niet de Zuiderzeeplannen van een halve eeuw geleden en het besef van de
schoonheid van de laatste jaren.
Boomplantdagen is een zaak waar wat ruimte voor noodig is en dat in Amsterdam niet zoo
vlot gaat. Doch aan den „overkant", Amsterdam-Noord, 't vroegere Buiksloot, 't Blauwe
Zand geheeten, zijn groote woningcomplexen en wegen en daar gaat dezer dagen de
„Vereeniging voor schoolwerktuinen eru boomplantdagen" een natuurfeest organiseeren, de
jeugd elk een boompje laten planten. Hulde aan de organisatoren voor dezen aardigen en
nuttige arbeid.
Zoo is er van alles wat, rijp en groen. De Heemschutarbeid drijft mede met den tijd. Er is
een tijd geweest dat alom gevochten ïnoest worden tegen overdadige huisjesbouwerij op
plekken waar dat onduldbaar is. Nu de bouwerij door de tijdsomstandigheden stil staat
komt de werkloosheid en de werkverruiming wil grachten dempen, forten sloopen, gebouwen
afbreken, werkt nivelleerend Toch is er in dit alles een verheugenis en wel dit. Vijftig jaar
geleden sloegen zij die de schoonheid vernielden en vertrapten zich met welgevallen op de
borst, legden de spoorwegen en kanalen dwars door de vestinggordels der steden, sloopten
de huizen en kasteelen, pleisterden de kerken en torens. Nu worden zij die dit doen of
trachten te doen aan de kaak gesteld en ]het groepje van hen die weigeren mede te doen aan
schoonheidsvernietiging groeit langzaam doch onverbiddelijk.
Voor mij ligt het Maandblad van den Bond Heemschut No. 10 van October 1929. Daarin
is een artikel van wijlen den heer JOH. H. BEEN, waarin voorkomt de vraag: „Welke
bestemming aan de vestinggronden zal wérden gegeven, is nog niet bekend". Op deze vraag
kan wel, althans voor wat betreft een gedeelte dier gronden, een antwoord gegeven worden.
Enkele weken geleden bezocht ik de oud^ vestingstad den Briel. Komende van de zijde van
het dorp Zwartewaal, zag ik voor mij liggen den oostelijken wallengordel, met gracht en
singelweg. Eenigszins diep terug liggend in de wallen vindt men het karakteristieke poortje,
dat de stad nog af kan sluiten.
Door verder de wallen te aanschouwen heb ik het antwoord gevonden op de vraag, welke
bestemming aan de vestinggronden zal wórden gegeven.
Men kan antwoorden een soort dierentuin en een ontspanningsoord voor koeien en kippen.
Vooral de kippen in hun door den kippehhouder ontworpen gebouwen, van wat oude planken
en afbraakpannen samengesteld. Zij trafchten van de groene wallen een soort bergketen in
miniatuur te maken.
Laten de Brielenaars, nu eens gelijk vroeger de Watergeuzen de Spanjaarden verjoegen
die kippen van de wallen verjagen. Opruimen van den rommel, de palen, draden, enz.
Bijwerken wat verwoest is en bezaaierf wat kaal is, zoodat in den zomer van 1933 de
wallen weer een mooi groen kleed mogefi hebben.
Indien er nog geen vereeniging te Brifelle bestaat, laat dan deze geboren worden; b.v. in
den naam van oud-Brielle. Deze vereeniging kan dan waken over de oude vestingwerken
en de nog aanwezige oude gebouwen én kan verder den vreemdeling meer bekend maken
met -het zoo schoone oude stadje Brielle. 'Heemschut zal hen daarbij wel willen helpen zooals
ook de vereeniging „Mooi Willemstad" gesteund werd, waardoor na taai volgehouden strijd
bereikt werd dat deze belast is met het toezicht over de schoone vestingwerken van
Willemstad, met verhuren van visscherij, 'planten van boomen en wat verder noodig is.
Willemstad, Januari 1933. 'L C. DE ROOY, Architect.