HEEMSCHUT
opgerichte Adviesbureau. Uit den aard der zaak heeft ons Bestuur de zaak nagenoeg alleen
uit een aesthetisch oogpunt bekeken en zoo kwamen wij vanzelf tot een wat eenzijdige
samenstelling van de Commissie. Het was ons daarom een groote verheugenis dat ongeveer
te zelfder tijd bij het Bestuur der Ned. Ver. voor Tuin- en Landschapkunst (B. N. T.) het plan
is opgekomen de boom- en heesterversiering onzer wegen in studie te nemen, zich daarbij
echter niet te beperken tot het aesthetische, maar(.het vraagstuk ruimer te stellen; immers tot
de wegen dienden ook d^ spoor-, tram- en waterwegen te worden gerekend, aan het tracé
en de dwarsprofielen van de nieuwe en te hernieuwen bestaande wegen zou aandacht
geschonken moeten worden; de boom- en heestejbeplanting zou, al naar aard en omgeving
van den weg en het speciale verkeer waarvoor^ hij bestemd is, met zorg zijn uit te kiezen
en dienaangaande zou tevoren tusschen den wegb^uwkundige, den boschbouwkundige en den
landschapkunstenaar steeds en tijdig overleg behooren te worden gepleegd; en verder zou
de studie van het vraagstuk ook moeten omvatten de belendingen en de omgeving der wegen
en het stelsel der zoogenaamde „Parkways".
Het Bestuur van den B. N. T. wendde zich, na kennisneming van ons plan, met het zeer
gewaardeerde verzoek tot Heemschut om ten deze samen te werken. Het verzoek leidde tot
een samenkomst, waar wij het er spoedig over eens werden dat samenwerking in één Commissie
en op den breederen grondslag, zooals door den fe. N. T. gedacht, zonder twijfel het bereiken
van de gestelde doeleinden zou bevorderen.
In verband hiermede werd van die zijde terecht jde wensch geuit dat aan de Commissie die
onzerzijds reeds was samengesteld eenige uitbreiding zou worden gegeven door daarin de
tuin- of landschapsarchitecten iets talrijker en pok, bekende personen op het gebied der
Volkshuisvesting, van den stedenbouw en van jden weg daarin vertegenwoordigd te doen
zijn. En zoo is geschied.
Het spreekt vanzelf dat indien Uwe Commissie,,na aanvaarding van haar werkzaamheden,
meent dat uitbreiding van het ledental gewenscht is, zij daartoe zal kunnen overgaan.
Ook zouden wij Uwe Commissie geenszins willet^ binden aan den naam, welke haar slechts
voorloopig is gegeven, terwijl zij ook uit den }aard der zaak zelf haar Secretarissen zal
hebben te kiezen.
Het is natuurlijk de bedoeling dat Uwe Commissie hare actie geheel naar eigen inzicht zal
voeren. Teneinde echter eenig verband met denj Bond Heemschut te laten blijven, zou ons
Bestuur het zeer op prijs stellen indien het op geregelde tijden eenig bericht over Uwe
verrichtingen en de bereikte resultaten zal mogen pntvangen, opdat deze dan in ons Maandblad
ter kennis van onze leden kunnen worden gebracht.
Ten slotte een woord tot U, Mijnheer VAN LANSCHOT. Heemschut's Bestuur is U zeer
erkentelijk dat U, niettegenstaande Uwen drukken werkkring, aanstonds bereidwillig de
uitnoodiging heeft aangenomen als Voorzitter d^ezer Commissie op te treden. Wij weten
aldus de leiding in uitnemende handen; Uwe enthusiaste liefde voor natuur- en stedenschoon
is alom bekend en Uwe activiteit in het behouden en bevorderen van de schoonheid van
Nederland is herhaaldelijk gebleken. Wij koeste(ren dus rechtmatige verwachtingen dat U
,tezamen met de andere leden der Commissie vopr tal van vragen welke met den Weg en
zijn aanpassing aan het Landschap samenhangen( een goede oplossing zult weten te vinden
tot blijvende voldoening van dit en volgende geslachten, want de weg als zoodaning zal ten allen
tijde iets zeer belangrijks zijn voor de gebruikers ev,^n goed als voor hen waar de weg langs komt.
'In het vaste .vertrouwen dat Uwe werkzaamheden tot heil van Nederland mogen strekken
verklaar ik hiermede Uwe Commissie geïnstalleerd."