H Ejfe M S C H U T
uit de oude Friesche geschiedenis bekend is, meermalen voor dit doel werden gebruikt en
speciaal met 't oog hierop in dien vorm werden gebouwd. Deze Stins nu vinden we omstreeks
1400 in 't bezit van het Cisterciënser klooster „Klaarkamp" wat in de 12de eeuw in de
nabijheid van 't dorp Rinsumageest werd gesticht. Of de monniken van dit klooster deze Stins
bij hun uithof, die ze hier hadden, zelve hebben gebouwd of dat deze reeds bij de schenking
dezer bezitting hier was is niet bekend. Deze Stins is geheel van baksteen en zooals uit de
vormgeving en de bij den bouw verwerkte materialen blijkt dateert hij vermoedelijk uit
vroegeren tijd. De oorspronkelijke bogen in den voet van den westelijken gevel zijn nog
zuiver romaansch van vorm. Dit bouwwerk heeft bij de restauratie in 1906 voor verlichting
der inwendige ruimten de gevonden raamvorm weergekregen, welke hij in het begin der
16de eeuw zal hebben gehad. De vroege^ aanwezige raamopeningen zullen zeker anders van
vorm en kleiner van afmeting zijn geweest. Dat de toren met verdedigingsdoeleinden is
gebouwd bewijzen de steenen kruisgewelven welke den torenvoet afsluiten, deze ontnamen
n.1. den belegeraars de gelegenheid de 'Verdedigers uit den toren te verjagen door 't onder
aan den torenvoet aangebracht materiaal in brand te steken. Ook wordt dit nog bewezen
door de van buiten spleetvormige schietgaten, welke van binnen schuin uitloopende zijkanten
hebben waardoor ze aan de verdedigers (de gelegenheid gaven met hunne primitieve wapens
toch een vrij groot terrein te bestrijken..' We weten dat de abt van het klooster Klaarkamp
in dezen uithof een aantal conversen van zijne stichting onderbracht, welke zich vooral bezig
hielden met 't uitgraven van 't veen wat, na in turf te zijn omgezet, gebruikt werd als
brandstof voor dit klooster en tevens bereikte men hiermede dat de omliggende bezittingen
hierdoor productief werden gemaakt. Een tevens hier ondergebrachte priester van dit
klooster zorgde voor 't nakomen van de door den godsdienst opgelegde verplichtingen en riep
de bewoners dagelijks bijeen voor 't aanhooren van de door hem opgedragen mis. Door eene
intensieve ontginning der grond is 't dorp Veenwouden met omgeving tot welvaart gebracht.
In een Friesch Charter van 't jaar 1439 wordt „den Convent tho Claricamp Schira-
monnikahuse in Sunte JOHANNIS WALDE genoemd. Na de hervorming is deze Stins met
zijne bijgebouwen in verschillende handen geweest, totdat ze in Januari 1916 is aangekocht
door de voogden van het Popta-gasthuis te Marsum, die zich hiermede zeer verdienstelijk
hebben gemaakt voor 't behoud van een onzer belangrijke bouwwerken. Het behoud hiervan
is nu gewaarborgd.
JACOBUS STELLINGWERF geeft een afbeelding van een oude Stins te Langweer, welke geheel
uit 't water is opgetrokken. Uit de geschiedenis weten we dat in de eerste helft van de
15de eeuw een der bekende aanvoerders der Vetkoopers, een zekere JANKE DOUWMA
(bijgenaamd de oude) op Langweer, deze Stins en goederen erfde. Hij heette toen de Old-
Ockema Stins. Zijn vader die hier woonde en die zich noemde Douwe Douwma of'ook wel
Ockema zal vermoedelijk in 't begin van de 14de eeuw deze Stins hebben laten bouwen. De
toegang tot deze Stins was alleen bereikbaar over eene houten brug, waarvan 't laatste ge
deelte oorspronkelijk zeker tegen den gevel opklapbaar zal zijn geweest. Dit bouwwerk heeft
eene kelder en daarboven nog twee verdiepingen en is afgedekt met een zadeldak opgetrokken
tusschen twee topgevels. De schietgaten zijn op deze teekening niet meer aanwezig, ze zullen
in lateren tijd zijn dichtgemetseld evenals de lichtopeningen vergroot zullen zijn.
De hierbij afgebeelde oude Stins te Garijp is evenals die te Langweer geheel uit 't water
opgetrokken. Door de vormen verraadt "hij een jongeren datum dan de beide eerstgenoemde
Stinsen, wat ook overeenkomt met het grootere bebouwde oppervlak. Hij is onderkelderd en
deze kelder is in 1722 nog van talrijke schietgaten voorzien.
tr