JEUGD-HERBERGEN
HEEMSCHUT 73
De jeugdherbergen komen langsom meer in het zonnetje der algemeene belangstelling. Wij
denken het daarom het geschikte oogenblik er eens een bijzonder, hoewel noodzakelijk zeer
beknopt, opstel aan te wijden, des te meer daar, alles wel beschouwd, deze instellingen, of
de beweging ervoor, zij het dan ook onrechtstreeks, de Heemschütbeweging aanbelangt.
Wij zouden zelfs kunnen zeggen: zonder Heemschutbeweging geen Jeugdherbergen. Want,
wie niet doordrongen is van hetgeen waarvoor een 'Heemschutter streeft, zal ook geen
toetreder der Jeugdherberg-beweging worden. Althans niet de gewenschte. Want de jeugd
herberg kan alleen gebruikt worden door hen die van dë natuur houden, nooit door hen
die er onverschillig of vijandig tegenover staan. De plaats dezer* laatsten is elders.
De jeugdherberg-beweging nu is internationaal, vermits wij ze aantreffen in Duitschland,
Finland, Frankrijk, Nederland, en in nog tal van andere Europees'che landen; morgen doet
zij hare intrede ook in België, stellig toch in het Vlaamsche gedeelte ervan, en wel te
Antwerpen waar eenige menschen op dit oogenblik trachten van wal te steken. In tegen
stelling met hetgeen men allicht denken zou, is de beweging nochtans ver van nieuw; twintig
jaar terug ontmoet men ze reeds. Eigenlijk zelfs nog vroeger, want feitelijk wortelt zij in de
„Wandervögel"-beweging, waarvan wij de eerste sporen al vinden in 1903. Deze „Wander-
vögel"-beweging ontstond in Duitschland. Haar doel was eenvoudig bij de Duitsche knapen
en meisjes den lust tot wandelen in de vrije natuur te bevorderen. Even voor den oorlog
groepeerde zij niet minder dan een 20 duizend aangeslotenen, die er bovendien een eigen
tijdschrift op nahielden.
In 1911 ontmoeten wij, ook weer in Duitschland, de eerste jeugdherbergen, zoodat dit land
moet beschouwd wórden als de bakermat der gedachte. Het waren er slechts 17 en over
het gansche land. Dit jaar werden toen 3000 nachtverblijven geboekt. In 1929 was het
aantal herbergen gestegen tot 2180 en het aantal nachtverblijven tot bij de vier millioen.
Deze cijfers geven een denkbeeld van den vooruitgang der beweging en van haar groeiende
populariteit.
Wat is nu het doel der beweging? Men kan het omschrijven met een enkel woord: wandelen.
Dus nog steeds hetzelfde dat aanleiding gaf tot de stichting der „Wandervögel".
De toestanden waren nochtans sindsdien sterk veranderd. Wij moeten daarin het geheim
harer verbluffende groeikracht zoeken. De druk der beschaving gaat sterker wegen; mecanisme,
techniek en sociale toestanden maken de menschen steeds ongenadiger en de zorgen zijn niet
meer uit de lucht. Gevolgongunstige levensvoorwaarden, geesten die onophoudend onder
pressing staan, gestellen die een leven moeten torschen als waren zij van ijzer. Schrijnende
wanverhouding dus tusschen de wetten der samenleving en de wetten der natuur, met als
onvermijdelijk gevolg ziekten en invretende moedeloosheid.
De jeugdherberg nu kan in zekeren zin beschouwd worden als de reddende reactie; in ieder
geval zij beduidt een opperste poging om de geesten weer gezond, de lichamen terug veer
krachtig en sterk te maken. Haar motto is eigenlijk het motto, waarmede reeds JEAN JACQUES
ROUSSEAU zich-van een artificieele, geblaseerde wereld wilde losmaken; terug naar de natuur
Het „Reichsverband für Deutsche Jugendherbergen" zegt het klaar en duidelijk: De vroegtijdige
en regelmatige voeling met de natuur is het beste bolwerk tegen tuberculose, geslachtsziekten
en lichamelijke ontaarding.
Alhoewel wij het wel eens vergeten, eigenlijk al te dikwijls vergeten, de natuur is nog immer
de beste heelmeester, de zon nog steeds de beste hersteller van geestes- en lichaamskracht.