STICHTING „HET LIMBURGSCH LANDSCHAP"
BOEKBESPREKING
8
HEEMSCHUT
Een jonge strijdkracht versterkte het leger der Natuurbeschermersde Stichting „Het Limburgsch
Landschap" kwam tot stand. De naam zegt het reeds, Limburg's schoon te behouden is
het doel. Hoevele landgenooten hebben niet reeds van Limburg's golvend land, zijn beekjes
en boschrijke heuvelen genoten, er frissche krachten verzameld voor een nieuw jaar van
intensieven arbeid. Op hen allen doet de nieuwe Stichting een dringend beroep, haar te willen
steunen door een jaarlijksche bijdrage, hoe klein dan ook, of door een gift in eens. De
Secretaris-Penningmeester, Jhr. Mr. W. MICHIELS VAN KESSENICH, adres Wargashuyse,
Vught N.-B., verstrekt gaarne alle gewenschte inlichtingen aan belangstellenden. Het Giro
nummer der Stichting is: 1 8 3 0 0 4.
JAARVERSLAG 1930
DER VEREENIGING „HET NEDERLANDSCH OPENLUCHT MUSEUM'
Van bovengenoemde vereeniging ontvingen wij het jaarverslag over het jaar 1930.
Het aantal leden nadert de 400. Het aantal beschermende leden is niet ver van de 600. Het
aantal betalende bezoekers was grooter' dan in 1929 en was ongeveer 19 en een half duizend
daar komt dus heel wat bezoek. Verdere mededeelingen over gezelschappen uit het buitenland,
subsidies en bestuursleden volgen.
De dag der Algemeene Vergadering, kenmerkte zich door een gewichte bijzonderheid nl. het
leggen van den eersten steen voor hét' nieuwe museumgebouw en het voor het eerst ter
bezichtiging stellen van de Zuid-Limburgsche boerenhoeve welke een belangrijke aanwinst is
voor de gebouwen verzameling
Besloten werd tot aankoop van een houten Marker visschershuisje en een ros oliemolen. Het
openluchttheater was ook dit jaar in handen van het Bestuur.
Einde Augustus werd een tentoonstelling gehouden oude boerenbedrijven, welke men in werking
kon zien: deze tentoonstelling was een succes.
Na eenige mededeelingen over het bouwen van het museum en restauratie der kleederdrachten-
verzameling wordt overgegaan tot een opsomming van aanwinsten en geschenken.
Ofschoon een jaarverslag bijna altijd eên eenigszins droge opsomming is, lezen we in dit
verslag veel dat blijk geeft van het bijzonder groote cultureele belang van deze vereeniging.
In de prachtige boschrijke omgeving van Arnhem zijn een menigte bezienswaardigheden
bijeengebracht omvattende tal van voortbrengselen van volkskunst en kunnen. Wij weten
natuurlijk wel dat een Markerhuisje of een watermolen weinig op hun plaats zijn in een
omgeving als die waarin het Openlucht Museum gelegen is, doch aan den anderen kant
besteedt de gemiddelde bezoeker nu zijn aandacht aan voorwerpen en gebouwen welke hij
waarschijnlijk in hun eigen omgeving zondere nadere beschouwing voorbijgegaan was. 't Is
veelal echter de laatste van de uitstervende soort; en treft hij deze voorwerpen of bouwwerken
na een bezoek aan het Openlucht Museum 'op plaatsen aan waar zij thuis behooren, dan zal
zijn belangstelling geboeid worden, hij zal andere voorbeelden zoeken, zal variaties ontdekken
en de kans bestaat dat een „folklorist" geboren is. v. R.