I HEEMSCHUT-GEDACHTEN j HEEMSCHUT 5 De verbinding tusschen deze beide meren zal bestaan uit een buizenstelsel. Dit zal in staat moeten zijn 2.000.000 M3. water binnen de tijdsruimte van enkele uren te verwerken. De diameter van deze buizen zal dus niet gering zijn. En zoowel op grond van economische als van technische overwegingen zullen er wel onoverkomelijke bezwaren bestaan, tegen het opbergen van deze buizeninstallatie onder den grond. Hier stuiten wij dus reeds op een eerste gevaar voor ontsiering van het landschap. Maar ook dan blijven er twee niet te verdonkeremanen installaties over: de centrale en de hoogspanningsleiding. Van deze beide is elke op zichzelf reeds voldoende om het geheele landschapsbeeld grondig te bederven; dit behoeft geen nader betoog voor ieder, die ook maar eenig oog heeft voor landschapsschoon." Nader vernemen wij, dat binnenkort is te verwachten de stichting van eene Commissie die zal hebben te onderzoeken in hoeverre door hejt Stuwbekken-plan het natuurschoon zal worden geschaad. Late men in deze Commissie, jbehalve speciale technici, enkele personen benoemen die ervaring hebben op het gebied van ^ehoud van natuurschoon. Nog al te dikwijls wordt de Heemschutgedachte gezien louter en alleen als de uiting van een behoudzucht, die met den geest van dezen modernen, zich in veel opzichten vernieuwenden of veranderenden tijd moeilijk vereenigbaar zou zijn. In de energieke pogingen tot behoud, zelfs tot herstel van de dingen uit het verleden ziet men öf een ondergrond van onreëele sentimentaliteit öf een geest van verzet tegen het heden en angst of twijfel voor de toekomst. Dat het streven overblijfselen van vroegere kuituurperioden in stand te houden noodwendig zou beteekenen een belemmering van de ontwikkelingsmogelijkheden van den eigen tijd is een van de vele misverstanden die in deze materie bestaan. Toch is de erkenning van de mogelijke beteekenis van het eipen-tijdsche in eerlijke konsekwentie óók de erkenning van een bepaalde waarde in dat wat van een anderen tijd is of was. De vraag is alleen of dat wat van-onzen-tijd is alleen maar waarde kan hebben voor ons en •dat wat van een-ancferen-tijd was alléén maar waarde kan hebben gehad voor dien tijd. Alleen door de volledige aanvaarding van een dergelijke zienswijze zou men de Heemschut gedachte met recht kunnen uitschakelen; omdat dan noch het vroeger, noch het nu ontstane überhaupt eenige waarde zou kunnen hebben die niet onmiddellijk door den tijd vernietigd zou zijn. - Zoo gauw wij echter aan het nu ontstane eenige waarde toekennen, doen wij dat ook (zij het een andere waarde) ,aan het vroeger ontstane. Het conserveeren van kuituur-monumenten uit vroegere perioden heeft dan drieërlei zin: le. voor wie alleen blijvende waarden erkent en de veranderlijkheid slechts als schijnbaar-anders aónvaard ter voorkoming van de vernietiging van werkelijke waarden, 2e. voor wie alleen de veranderlijkheid der dingen aanvaard ter registratie van de wijze waarop deze zich in den loop der tijden heeft voltrokken, 3e. voor wie deze eeuwige veranderlijkheid ziet als bestendig verschijnsel van één en dezelfde :on veranderlijkheid. Hoewel deze stellingen zouden zijn te trekken op elk gebied, willen wij ons beperken tot de werken van bouwkunst, waaraan wij dus niet alleen1 „eigen" waarde als kunst-monument, maar tegelijkertijd ook een waarde als kuituur-historisch monument moeten toekennen. Ook uit deze dubbele beteekenis zijn misverstanden ontstaan, die in vraagstukken van behoud en

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1931 | | pagina 7