VOOR HET VERKEERllS NIETS TE GOED
4
HEEMSCHUT
De Groningsche Provinciale Archeologische Commissie is steeds ijverig bezig. Dat is daar zeer
noodig. Tot voor kort was de belangstelling althans de zichtbare voor het behoud van
oude schoonheid in Groningen niet groot Dat aardige sluiswachtershuisje waar zooveel om te doen
is geweest, is een keurig gebouwtje geworden Wellicht heeft dat de gemoederen wakker gemaakt.
De genoemde Commmissie deed kort geleden nuttig werk om in de stad Groningen iets te ver
krijgen dat leek op een schoonheidscommissie en monumenten bescherming. Al kreeg men niet
alles, 't resultaat was voorloopig heel bevredigend. Nu zond men een keurig gedocumenteerd
adres aan den Raad der Gemeente Groningen tegen de demping der Spilsluizenwellicht kan
als illustratie materiaal voor deze zaak dienen de hiervoren genoemde en in dit nummer af
gedrukte prentjes van Purmerend.
Juni 1931. De Secretaris.
In November 1929 vernam ik, dat de Singel te Purmerend zou worden gedempt. Daar in
deze ,stad in den loop der.jaren nagenoeg all§s was vernietigd, dat zij aan schoonheid had
bezeten, poogde ik den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te bewegen dit
ééne overgebleven'stukje van vroegeren Juister (e redden. Maar Zijne Excellentie werd daartoe
niet bereid gevonden, omdat in dit geval „niet gesproken (kon) worden van schending van de
bijzondere schoonheid des lands," en „omjdat men ter plaatse geen prijs stelde op het behoud."
Een weinig bevredigend antwoord. Want als het dempen van grachten, die het bijzondere
kenmerk onzer oude steden en haar kostèlijkste bezit zijn, geen schending van de bijzondere
schoonheid des lands is, dan is men gemachtigd te vragen, wat er dan wel zou moeten
geschieden, wil men van schending mogen gewagen? En als de Regeering niet haar
beschermende hand zou mogen uitstrekken over bedreigde schoonheid als „men ter plaatse
geen prijs stelt op haar behoud," dan zou zij gerustelijk een einde kunnen maken aan hare
bemoeiingen met de monumentenzorg, want in tallooze gemeenteraden is de meerderheid
volkomen onverschillig voor het aan hunne „zorgen" toevertrouwde erfdeel, dat het voor
geslacht ons nagelaten heeft.
Zulke gemeenteraden hoe weinige zijn van anderen aard! stellen slechts prijs op
bevrediging van de bijna immer door een bijzonder sterk vergrootglas geziene eischen van
het verkeer, op het deswege veranderen van karakteristieke grachten in karakterlooze,
gedisproportionneerde straten, op woestijnen .van keien, klinkers en grauwe tegels. Want
dan zijn zij niet achterlijk, dan gaan zij met hun tijd mee, dan hebben zij oog voor de
practijk, dan willen zij van hun stad geen museum maken, doch haar aanpassen (zoo heet
dat tegenwoordig in Nieuw-Nederlandsch) aan (of bij, dit laat ik in het midden, want ik ken
de regelen, die gezegde taal beheerschen,s niet zoo goed) de practijk van het moderne leven.
Zulk een vroede Raad bezit ook het gebenedijde Purmerend; en het resultaat van zijn wijs
beleid zien wij in de hier vertoonde foto's afgebeeld
Het zijn meestal onbeteekenende huizen, daar aan den Singel. Maar men lette er niet op,
want de forsche bocht van het levende w,ater der gracht en de boomen daarlangs beheerschten,
of beterwaren het stadsbeeld.
Water en boomen zijn nu verdwenen. 'De huizen staan er in volle banaliteit ten toon. Een
ellendige breede straat, in tweëen gedeeld door een verhoogd tegelpad, ligt er als een
baksteenen Sahara. Het verkeer heeft wel zeer ruim baan er is oneindig meer baan dan
verkeer. Alles bijeen: een monument 20ste eeuwsche municipale wijsheid en van juist begrip
omtrent hetgeen een Hollandsch provinciestadje behoort te wezen.
Ons land behoeft niet bang te zijn, zoo lang het mannen als de Purmerendsche vroede vaderen
bezit, die zorgen dat het niet achterblijft in „de vaart der volkeren."
Laren, Juni 1931.
Henri Polak.
i.
r!