H E E M S C HUT
7
echt Hollandsch weer de schakeering
getroffen hebben gevoeld.
Hoeveel te meer zij, die vaker de
wisselende schoonheid kennen, de
toch beperkte waterplas, omzoomd
stadjes, die verre van dood zijn.
Waar elders is een plas waar men
en toch zoo vlug men zelf wil, weer
zag van lucht en water, moet zich
Zuiderzee bevoeren, die de steeds
duizenden silhouetten van de groote en
door tientallen dorpen en levendige
zoo uren, dagen lang èlleen kan zijn
ónder de menschen, waar een plas,
BOTTER TERUGKOMENDE VAN DE VANGST
die, in eigen land gelegen, zooveel verscheidens,zooveel anders biedt, waar en wanneer
men landt. Welk een onderscheid tusschen Volendam en Marken, Lemmer en Vollenhove,
Stavoren en Enkhuizen, hoe dicht ook bij elkaar gelegen.
Is het op Wieringen niet een andere wereld danj op Marken en op Urk heel anders dan
te Harderwijk en te Harderwijk weer anders dan te Spakenburg? En toch altijd belang
wekkend, altijd weer wat nieuws te zien aan de oude gevels, de mooie poorten, de eenvoudige
huisjes, de prachtige woonhuizen, de kleurige kleederdracht.
Het is zoo jammer. De Nederlanders moeten en willen de Rijn in Duitschland bevaren
hebben, de bergen in Zwitserland, zij weten altijd een speciaal adres in Parijs waar men
bijzonder lekker eet, maar het mooie, het wel éénvoudiger, maar toch veel sprekender in
eigen land kennen velen niet.
Is er één plek in het buitenland onder erkenning v,an het „smaken verschillen" mooier dan
de Dellewal op Terschelling, vreemder dan het onbewoonde eiland Griend, sprekender (van
historie) dan Schokland, levendiger en kleurrijker dan Volendam, pittoresker dan Hindeloopen,
stemmender dan Vollenhove? Houdt men van mooie gevels, van typen van steden, (is er
ergens typischer voorbeeld van een havenstad dan het kleine Blokzijl) van vreemde kleeder
drachten, van gemoedelijke rustige dorpen, van landelijk schoon, van fauna, van ruimte, van
luchtspiegelingen, vrijheid, de Zuiderzee geeft dit alles ongekunsteld, om niet.
Ik spreek ehkel van dat wat voor ieder open ligt, dat wat de natuurkenner vindt aan visschen
en vogels, aan zeeplanten en schaaldieren, is mijn pen niet in staat te beschrijven.
Dat alles staat op het punt vernietigd te worden, nbodeloos!
Ik wil hier geen pleidooi houden tegen de droogmaking die er in afzienbaren tijd niet komt.
Wel wordt de dijk gelegd, maar voorloopig maakt men slechts 20.000 H.A. droog van de
220.000 en met die 10 pCt. weet men nu al geen raad. Dat leggen van die dijk heeft al
menig natuurmonumentje van ons grootste natuurmonument vernietigd, ik denk aan de