VAN HEEM EN HOF
6
H E'E M S C H U T
Gansch de pers steunt het idee; voordrachten en meetingen worden gehouden, moties gesteld,
onderhandelingen aangeknoopt met de Openbare Besturen.
Doch de zaak schiet niet op. Het Calnipthoutsche gemeentebestuur wil, met echte boeren-
koppigheid, niet mee. Alle pogingen tot aankoop stuitten tot hiertoe op een lijdzaam,
berekend verzet.
Kunnen de plannen tot aankoop verwezenlijkt worden, dan ligt het in de bedoeling der
koopers (mogelijk de Vereeniging voor Natuur- en Stadsschoon) .overleg te plegen met de
Nederlandsche Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten om het reservaat ook over
de grens uit te breiden.
Op die wijze zouden België en Nederland een natuurpark rijk worden, dat de bewondering
van alle natuurminnaars zou,opwekken èn zeker en vast in de toekomst een ware weldaad
zou vormen in' hunne steeds verder schrijdende muren beknelde Antwerpenaars.
Antwerpen, Maart 1931. r AMAND DE. LATTIN.
Jaar in, jaar uit had ze dat trouw gedaanl' Ze wist precies wanneer de tijd daartoe gekomen
was, zooals de vogels hun tijd wisten om, weer terug te keefen naar hun broedplaatsen en
zooals de kinderen, al naar de jaargetijden, met knikkers, hoepels, priktollen of vliegers op
de proppen komeneen ongeschreven, 'eejuwen-oude wet, even wetmatig als het trekken der
vogels en zeker niet minder geheimzinnig. En,zoo stond het vrouwtje voor haar huisje in
het teere en milde licht van den Februarizon' en harkte het blad op het grasveldje bijeen,
het dofbruine, verdorde beukenblad daf eenmaal de statige boomen langs den weg sierde.
Ze moest eens zien hoe of het met haar sneeuwklokjes gesteld was en met haar crocusjes.
Ze herkende het fijne, ingesneden blad van de coridalis en als de sneeuwklokjes uitgebloeid
waren en de gouden pracht van de crocusjes verdwenen was, dan zouden de „vogeltjes op
het stokkie", de helmbloemen hun* teer lilla .mengen tusschen het porceleine wit van de
vogelmelk en het onschuldige blauw van de scilla's, zooals ze dat sinds menschenheugenis
gedaan hadden.
Het was daar een kostelijk huisje, net even door de bocht van den weg. De gevelsteen was
fijn van kleur, vooral als de voorjaarszon er langs henen streek en dan van een prachtigen
gloed en schakeering; rood, steenrood, een echte oude Leidsche handvorm, met smalle
voegjes, enfin ge weet het wel. En de 'Juikjes ook juist goed van kleur er bij passend, een
diep groen met warm-roode paneelen. *^Ën telkens als je dit pretentielooze arbeidershuisje
voorbij ging, dacht je, fijn om in zoo'n huisje te wonen. Dan peinsde je: wat is het nu
eigenlijk dat dit geval zoo aantrekkelijk maakt, zoo knus, zoo gezellig? Was het de toon
van het rood pannendak, de eenvoudige" grondvorm, de dóódsimpele raamverdeeling in het
fraaie gevelvlak? Achter keek ze uit over' wat bloemenvelden, een treurig restant van eertijds
uitgestrekte en ononderbroken velden, met rietbergen en wat schuurtjes en boetjes en langs
het vaartje weer de groepeering van wat eenvoudige, aardige huisjes met leuke, hooge
bruggetjes, geflankeerd door zware, lommerrijke kastanjes.
Maar die waren nu bedolven onder de huizenzee, een complex troostelooze, nieuwe woningen
de rand van de groote stad die al maar Jnader kwam, in niet te stuiten tempo en alles opvrat
wat maar landelijk was en goed en vol traditie. Vroeger was het hier zoo rustig, zei ze. Ze
voelde het als een beklemmenis, die dreigende, grauwe, vreugdelooze steenmassa's met hun