8
HEEMSCHUT
kwamen van lieverlede de blauwe vergeet-mij-nietjes in het perkje, wat later de goudsbloemen;
een grootbloemige, enkele soort met hun sterke kleur van klaterend oranje. En tegen het hekje
bij den moestuin had ze altijd Oost-Indische kers en in de eerste rij erwtenstaken klommen
de Piet Hein-boonen met hun roode vlinderbloemen. Zonnepitten ontbraken nimmer en voor
den na-tijd zorgde ze altijd voor de noodige dahlia's tusschen de klapbessenstruiken. Altoos
maar één of twee soorten en geen „dubbele"; ze hield niet van fratsen of gekunsteldheid.
Ik houd me maar bij het ouwerwetsche. Daar heb je nou het plantsoen in het Westerduinpark.
Ben je daar wel eens gaan kijken Zes maanden van het jaar staan die apenboomen (waarmee
ze de araucarias bedoelde), in een hooge stellage van rietmatten, anders krepeeren ze en nog
hebben ze allemaal bruine toppen. Ik zie ze hier altijd voorbij rijden met hun kuipen met
palmen en ander spul. Dan wordt het plantsoen weer vol gezet met tonnen en kuipen. Eerst
dacht ik telkens, als ze langs kwamen, wie van de familie zou er nou weer vijftig jaar
getrouwd zijn? Maar als de blaadjes beginnen te vallen komt het heele soepie weer terug
en dan is het plantsoen voor de tijd van maanden weer net een kermis die afgebroken wordt.
En de parken stoppen ze vol met potplanten, zijn ze uitgebloeid, dan maar weer nieuwe potten.
De eene dag vol met nemesia's, de volgenden dag staat het met begonia's en op de vier
hoeken van een grasperk staan plotseling kuipen met buitenlandsche palmen. Er zit geen
natuur meer in, het lijkt wel of de menschen tegenwoordig geen geniéx'gheid meer hebben.
En heb je dat daar achter in het park gezien? Al die kuipen, in rijen voor elkaar, eerst een
rijtje lage, dan wat hoogere, is het niet net een tooneel? Ja, zeg ik ondeugend, weet je dat
niet, dat staat daar klaar voor de toespraak van den burgemeester? Glunder, maar niet geheel
begrijpend, kijkt ze me aan. „Voor het jubileum van den directeur" leg ik uit, terwijl ik mijn
rijwiel bestijg. En als ik weg rijd, roept ze het me na „die is goed.... voor den directeur....
den directeur.... van Plantsoenen." En in de bocht hoor ik nog haar schaterlach.
Jan P. Strijbos.
PROVINCIALE UTRECHTSCHE WELSTANDSCOMMISSIE
Wij ontvingen het Jaarverslag over 1930 van deze Provinciale Commissie, waarin, zooals
gebruikelijk, verschillende wetenswaardigheden over bereikte resultaten worden medegedeeld.
De Commissie bestaat uit drie sub-commissieséén voor bouwplannen, één voor uitbreidings
plannen en één voor landschapschoon. Het bureau is gevestigd te Amersfoort, waar de
Secretaris ééns per week spreekuur houdt.
Twaalf Gemeentebesturen vragen geregeld adviezen, 295 bouwplannen werden behandeld,
waarvan 78 direct en 125 na een kleine wijziging werden goedgekeurd. Voor 25 bouwplannen
werd een geheel of gedeeltelijk nieuw gevel-ontwerp gemaakt. 4 plannen werden naar een
architect verwezen. Bouwplannen met bouwkosten hooger dan f 15.000..werden door de
geheele sub-commissie voor de bouwontwerpen behandeld, de anderen ter bespoediging door
den Secretaris.
De verdere bemoeiingen der Provinciale Commissie strekten zich uit tot: bovengrondsche
electrische geleidingen bij Soestduinen, welke ondergrondsch gemaakt werden, lintbebouwing
en uitbreidingsplannen, verkaveling van een boschterrein onder Bilthoven, het voortbestaan
van de buitenplaats „Doornburgh" te Maarseveen, de Cuneratoren te Rhenen, Oever
bebouwing van de Loosdrechtsche plassen en bebouwing van het Haverland te Maartensdijk.
Door middel van een circulaire werd de aandacht van daarvoor in aanmerking komende
Gemeentebesturen gevestigd op de dikwijls meer dan ergelijke bebouwing langs spoor- en
waterwegen.
In groote lijnen hebben wij hiermede de vele nuttige werkzaamheden van deze Commissie
geschetst. Uit een en ander blijkt, dat deze Commissie in een behoefte voorziet en nuttig
werk verricht. v. R.