DE MONUMENTENDAG
HEEMSCHUT
7
groen verzacht hier en daar de omtrekken en verbergt de scherpe kanten van gerestaureerde
en nieuw gebouwde gedeelten, doet het eigenlijke kasteel, nu niet meer door grachtwater
omspoeld, als het ware natuurlijk uit de eveneens groene omgeving oprijzen en verhoogd
niet weinig het romantisch effect, daar waar de openingen tusschen het hooge omringende
geboomte een verrassenden blik op het bouwwerk gunnen.
Maastricht. W. F. H. DE HAAN.
De „Monumentendag" is een dag van samenkomst^van verschillende vereenigingen, die ons
land liefhebben en de schoonheid ervan voelen en allen het hunne er toe bijdragen, teneinde
aantasting of vernieling van ons landelijk schoon te keeren.
Hoewel ik gaarne een woord van waardeering uitspreek voor hen, die het initiatief tot deze
jaarlijksche samenkomsten namen, zou ik echter de beteekenis van den „Monumentendag"
belangrijk grooter achten, indien deze samenkomsten op uitgebreider schaal werden gehouden
en de uitnoodigingen tot deelname in ruimer kring werden verspreid. Indien ik de lijst der
opgeroepen Vereenigingen naga, dan zijn dit meest vereenigingen, die het behoud of de
bescherming van natuur of cultuurmonumenten voorstaan. Men treft er niet bij aan de meer
„scheppende" Vereenigingen. Zou het niet aanbevelenswaardig zijn vereenigingen als het
Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw, de B.N.A., en dergelijke algemeen Nederlandsche
vereenigingen op dit gebied uit te noodigen de circulaire mede te onderteekenen?
Ik zie in den „Monumentendag", indien op deze wijze uitgebreid, een middel om kardinale
punten, die op ons landelijk schoon een grooten invloed kunnen uitoefenen, op breeden
grondslag te bespreken, waardoor de zoo dringend noodige samenwerking tusschen de bij
deze vraagstukken betrokken vereenigingen wordt mogelijk gemaakt en verzekerd. Laat
derhalve op den "Monumentendag" allen samenkomen, die den strijd aanbinden tegen
wansmaak en zinnelooze vernieling van natuur- of cultuurschoon, opdat één front en één
grondgedachte gehandhaafd blijft en zoo mogelijk versterkt worde.
Geen versnippering of verdeeling van krachten in den strijd, dien wij te voeren hebben, maar
een practische goed geleide samenwerking op de hoofdpunten, waaromtrent au fond geen
verschil van meening zal heerschen.
Deze breedere samenwerking is door den „Monumentendag" te bereiken, maar dan is
uitbreiding van het aantal oproepende vereenigingen, alsmede van de rond te zenden uit
noodigingen gewenscht.
Het zou mij niet verwonderen, indien dan de „Monumentendag" zou uitgroeien tot een
centrale, die het contact heeft instand te houden tusschen dié vereenigingen, die elkaar in deze
materie behoeven, 'een contact, dat ik in de praktijk dikwijls mis.
Rotterdam, Febr. .1931. J. VAN HOEY SMITH.
A
Met de opmerking van den Heer-V. H. S. kunnen wij ons zeer wel vereenigen. Late ieder
die de Heemschutgedachte is toegedaan het zijne bijdragen. De opmerking is echter- aan het
adres van de „Commissie voor den Monumentendag", wier secretarissen de regeling in
handen hebben. RED.