HET KASTEEL VAN HORN (BIJ ROERMOND)
2
HEEMSCHUT
altijd zijn stem in 't kapittel te brengen. Wat geeft 't wie 't doet, als 't maar gebeurt, de
strijd tot behoud van de schoonheiddeze keer de A.N.W.B.
De Wouwsche plantage, onder de Gemeente Wouw, dreigde gevaar, althans volgens de
Brabantsche kranten; na onderzoek bleek dat niet zoo erg. Voorloopig is erger kans op
velling in 't groot.
Heenvliet op 't Zuid-Hollandsche eiland Putten heeft een alleraardigst dorpsplein, leuke
huisjes, een binnenhaventje, een monumentaal tolhek, een ring van kastanjeboomen. Van een
dier boomen viel op 'n keer zoo maar onaangekondigd een tak. Dat vergrijp kostte bijna al
die boomen 't leven. Doch 't gaat niet door, ze blijven voorloopigmisschien moet 'n enkele
kastanje door 'n jonge 'vervangen worden Stedelingen, ge moet daar eens gaan kijken;
Heenvliet met 't Marktplein, de fraaie kerk en 't huis de Olifant, Goewliet, Zwartewaal,
Roekanje en nog veel meer. Onontgonnen terrein. En als ge dan in den bietentijd met
ongedeukte spatborden thuiskomt hebt gé: 'n internationaal rijbewijs verdiend.
Het landgoed Vanenbrug bij Putten is geveild Zulk een veiling is in onzen tijd een risquante
zaak. Wat hier gebeuren gaat weten we niet.
Noord-Brabant gaat een model-bouwverordening maken. Dat is een goede uitvinding. Men
is ,'van plan daarin op te nemen een welstandsbepaling en ook iets dat in één regeltje de
kern grijpt van de monumentenbescherming. Best, nu ook nog één regeltje om de meest
ontsierende reclameborden weg te blazenDat is ondertusschen een noviteit, want bescherming
van nieuwe schoonheid via een welstandsbepaling is al bezonken en algemeen, doch bescherming
van oude schoonheid kwam tot heden niet in bouwverordeningen voor. Daarvoor was iets
gewichtigers noodig, een afzonderlijke monumentenverordening. Dit is echter wél zoo eenvoudig.
De Stichting Menno van Coehoorn deed zoowaar weer eens van zich hooren. 't Was wel
een zacht geluid, doch 't was dan toch wat. Men zou niet zeggen, dat de aanvoerders bijna
allen krijgslieden zijn; die bliezen oudtijds veel krachtiger van den toren. Als die goede
oude MENNO VAN Coehoorn even slecht opschoot als zijn peetezoon, dan waren «die
vestingen nooit klaar gekomen en dan behoefden ze nu niet beschermd te worden.
Te Medemblik is aan een oud huis een luifel, een echte luifel; die zijn er in Nederland niet
veel meer. Pogingen om dien luifel te behouden worden met succes bekroond, mede door
een" kleine bijdrage.
Het land van Horne, hetwelk oorspronkelijk deel uitmaakte van het graafschap Loon, waarvan
het in later tijden als een mannelijk leen<zou zijn afgespleten, komt in de oudste leenregisters
voor onder den naam van „Baronie van* Maasland", of ook wel als de „Baronie van het land
van Eijck" (Maeseijck). Een belangrijk deel der provincie Limburg werd derhalve eertijds
door HORNE in beslag genomen en het is dus niet te verwonderen, dat de drie jachthoorns
van keel op gouden veld, het blazoen der Heeren van Horne, het derde kwartier van het
Limburgsche wapen vormt.
Afgescheiden van het uitgestrekte grondbezit hebben de Heeren en graven van dien naam
steeds een voorname rol in de geschiedenis, niet alleen van Limburg en Brabant, maar ook
in die van Nederland en België gespeeld en reeds vanaf de middeleeuwen waren de Heeren
van HORNE beroemd als onverschrokken krijgslieden en machtige ridders, die zelfs aan de
koningen van Engeland en de keizers van Duitschland verwant waren.