zoo in zijn geheel gezien, kan hij best voor rond doorgaan. En« dezen zwartjan wil men nu opknappen en een aluminium tintje geven, dat hem „met onze atmosfeer doet samensmelten". 't Zal moeilijk gaan, 't samensmelten, meen ik want het opschilderen is geen kunstwerk Volgens den directeur van het gasbedrijf staan de verfpotten al klaarMe dunkt, 't zullen wel vaten zijn, want zoo ruw berekend is het oppervlak van onze stadslillikerd 5 a 6 duizend vierkanten meter en dan doet men niet veel met een kilo verf. Maar terwijl ik dezer dagen van het Vrouwenhek af, onzen lillikerd stond te bewonderen (heuschdacht ik zoo„Als men nu tóch gaat klodderen en verven, kan men dan van dit moderne gedrocht nog niet wat moois maken?" En al mijmerend schoten mij een paar ideeën te binnen, die ik aan de Haarlemmers ter overweging voorleg, maar die ik eventueel graag voor beter geef. De autoriteiten kunnen zoo noodig geheel gratis er over beschikken. Ze zijn: No. 1. Men gaat den stadslillikerd „marmer-schilderen", zooals de vakman zegt. Dit is niet moeilijker dan aluminiummenEn als model kan de scheeve toren van Pisa dienen. Die kolommen en bogen gaan geheel met de lijnen van onzen kolossus mee. Stel u voorwat een reclame voor HaarlemDe scheeve toren van Pisa is in lood rechten stand in Haarlem te bewonderenEn wat een pracht oefening voor de leerlingen van onze ambachts- en vakscholenZesduizend meter marmerenOver dit idee No. 1 behoef ik vast niets meer te zeggen. No. 2. Dit idee behoort thuis onder de romantische of beter nog de geschied kundig-romantische school. En verder is het geheel camouflage. In hoofdzaak is de overweging de volgende. „Van het HlLDEBRAND-monument in den Hout komt toch niets; laten wij dus onzen „lillikerd" daarvoor bestemmen! Boven op den dop komt dus het beeld van HlLDEBRAND, „zooals die uit den Hout komt aanwandelen". Is die vergelijking niet stout en fantastisch? De romp van den lillikerd is zeker wel een beetje reusachtig, om als voetstuk voor zoo'n beeld te dienenMaar die romp wordt gecamoufleerd. De beste tooneel-decorateurs worden belast met de beschildering. Het geheel zal voorstellen de hotels in den Hout, volgens de beschrijving van HlLDEBRAND. De onderste galerij van den gashouder verbeeldt de balkons dier hotels. Aardige poppen in de costuums van dien tijd zitten daar te genieten. De diligence staat voor' de deur. NURKS leunt uit het portier en roept HlLDEBRAND zijn historisch gezegde toe: „Niet veel zaaks". Wat natuurlijk niet op den gashouder slaat, maar op den inhoud van het rijtuig. Rondom den gashouder zijn 'een aantal boomen in natura geplant, die de camouflage nog versterken. Als offer aan de moderne reclame staat op de bovenste verdieping geschilderd: „Welkom, vreemdeling", 't Idee is nu zeker wel duidelijk genoeg. No. 3 is practisch! Op den donkeren ondergrond wordt in levendige kleuren een reuzenpan geschilderd, staande op een gasfornuis en een tafeltje. De ooren van de pan zullen niet veel kosten, evenmin als de knop van het deksel! En wat een reclame voor ons gasbedrijf! Half Europa ziet haar van de spoorbrug af: No. 4. Kent de lezer de overblijfselen van het" kasteel van Coucy, in het land van Reims? Het rijk der oude Remiagen schijnt door reuzen bevolkt te zijn geweest. De hoofdtoren of donjon van dezen middeleeuwschen burcht komt in afmetingen met onzen stadslillikerd overeen. Het gevaarte heeft een middellijn van 30 M. en een hoogte van 60 M.Maar de muren waren dan ook 6 M. dik en het inwendige was verdeeld in 3 zwaar overwelfde verdiepingen. Als men nu onzen lillikerd eens wat bijwerkte en dan een zandsteenkleur gaf, met hier en daar wat voegen en schietgaten en een sprietje mos't Zou een pracht donjon zijn. De noodwoningen aan den ouden weg konden als een middeleeuwsch dorpje om zijn voet gerangschikt worden. De verdere omgeving moest dan ook zoo'n 12de eeuwsch karakter krijgen. De directeur van ons gasbedrijf kon dan als middeleeuwsch ridder en slotvoogd zijn terrein rond rijden en op de toen gebruikelijke wijze het personeel der gasfabriek aansporen om hun uiterste best te doen in den dienst der gemeenschap: Haarlem. En als men dan vreemdelingen en ingezetenen voor een zacht prijsje den donjon liet beklimmen om te genieten van het prachtige vergezicht! De stads-lillikerd werd dan nog een goudmijntje voor onze schatkist!

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1929 | | pagina 9