Een buitenman is veel meer op zichzelf aangewezen dan de stedeling. Vandaar dat
een stadshuis meer open kan zijn met grootere ramen en kleinere daken.
Nu is wel een opmerkelijk verschijnsel, dat de meeste buitenhuizen, die wij bij
ons Adviesbureau krijgen, hun vormen ontleenen aan de stadshuizen en dan meestal
nog aan de slechte voorbeelden daarvan. Zelfs komen er met platte daken. Platte
daken hooren niet in ons land thuis, zij zijn op hun plaats in droge Oostersche landen,
met een minimum regenval. Om praktische en economische redenen kan het noodig
zijn een plat dak te maken. Moét het, dan verzetten wij er ons niet tegen. Maar laat
men dan tenminste een eerlijk plat dak maken en geen plat dak met schuine dakvlakken
aan de zijkanten zoodat de schijn gewekt wordt, dat het een echt dak is. Dit is
schijn-architectuur, niet eerlijk en daarom ten sterkste af te keuren. Gebroken kappen
zijn even on-Hollandsch als platte daken. Zij worden ook wel Mansarde-kappen
genoemd naar den Franschen architect MANSARD, die ze in Frankrijk het eerst toepaste.
Het valt niet te ontkennen, dat een gebroken kap voordeelen vertoont wanneer de
kapverdieping als woonruimte dienst moet doen. Meestal echter is de zolderoppervlakte
grooter dan de benoodigde ruimte, zoodat men met een gewone kap kan volstaan,
die tevens nog goedkooper is. Vooral de gebroken kappen met de flauw hellende
bovendakvlakken, dus met hooge knik, zijn zeer slecht van verhouding.
Dikwijls ziet men smalle buitenhuizen met de deur links of rechts in een hoek
gedrukt slechts een half steentje daarvan verwijderd. Waarom de deur niet op zij
gemaakt? Men wint aan architectuur en aan ruimte.
De grootste architectonische en ook practische fouten worden bij de raam
openingen gemaakt. Hooge schuiframen die van onderen ventileeren juist waar
het niet moet een muurdam midden in den kamerwand juist waar het beste
uitzicht is en waar het meeste licht naar binnen valt komen veelvuldig voor.
Hoeveel geld aan verwarming had men uit kunnen winnen, hoeveel el minder gordijnstof
had men noodig gehad wanneer men gekoppelde draairamen gemaakt had die veel
beter ventileeren en veel beter lichtinval verzekeren.
De schoorsteenen worden veelal verkeerd geplaatst en dan te laag gemaakt,
trekken dan niet bij zekere windrichtingen met tot gevolg een zinken pijp erop die
leelijk is en bij de eerste de beste stormwind toch weer op den beganen grond belandt.
Ziethier eenige veel voorkomende fouten; er zijn er natuurlijk nog veel meer,
maar laten wij volstaan met eenige vaste regelen te geven, waarop men bij het
ontwerpen van landelijke architectuur acht moet geven. De meesten zijn hier en daar
reeds genoemd, maar ze zijn nog als een geheel te geven.
Kijkt niet naar de Bouwkunst in de steden maar naar de goede oude voorbeelden
in uw eigen streek, naar de goede oude werkstukken van den eenvoudigen dorps
timmerman.
Maakt geen schijn-bouwkunst en geen namaak van materiaal, maar gebruikt onze
fraaie Hollandsche bouwmaterialen, pannen en baksteen. Geen zinken versieringen,
geen glimmende tegels, geen cement voor natuursteen, geen groote spiegelruiten alsof
ge in een winkel woont; blijft eenvoudig, logisch en waar.
En dan als voornaamste punt: De verhoudingen van het geheel en van ieder
onderdeel op zichzelf moeten goed zijn. Er moet evenwicht zijn tusschen onderbouw
en dak, tusschen muurwerk en glas, tusschen landschap en huis. Vergeet nooit dat
bouwen niet slechts is een kunde, doch ook een kunst. C. D. VAN REYENDAM.