kleuren in zijn voorstellingen van Marker leven te brengen, zoodat wij mogen aannemen,
dat hij er naar streeft een zoo juist -mogelijke weergave van zulk een thans bijna
historisch geworden bruiloftstoet op dê kappedoos te brengen als een „gedachtenis".
Waarom nu ook dezen eiland-kunstenaar niet geholpen, als straks de Markers
geen spanen doozen meer van noode3 hebben omdat ,,C. A. toch voordeeliger"
blijkt te zijn dan het ouderwetsche degelijke maar dure costuum, dat ook al omdat de
stoffen niet meer te krijgen zijn steeds moeilijker gemaakt kan worden. Ik verwed er
een lief ding om, dat menig bezoeker3* van het Nederlandsch Openluchtmuseum als
souvenir aan den Arnhemschen Waterberg, na zijn ommegang een spanen doos wil
koopen, een product van echte nog levende volkskunst, beoefend door een fantasierijk
Marker, .die ook op heel interessante :wijze boterlijntjes, schoolborden en klompen
beschilderd heeft en de herinnering vafi zijn toeven in West-Indië (want MOENIS is
in zijn jonge jaren ver van zijn eiland geweest) verwerkt in de weelderige palmboomen,
die hij op de deksels der stevige „babbekistjes" penseelt. De voorstellingen op deze
miniatuur bruidskistjes, welke dicht staan bij de oud-Friesche knottedoekkistjes en die
als miniatuur „Truhen', zijn te aanvaarden, doen op Marken denken aan den intarsia-
arbeid der 18e eeuw en de daarop voorkomende huizen en kerken geven Italiaansche
en Tiroler invloeden te determineeren.
Naast de spanendoozen-schilder JAN MOENIS moet hier de houtsnijder PlET DE
ROOS worden genoemd als beoefenaar van echte volkskunst op Marken. Ik trof hem
in zijn huisje op de Kerkebuurt ijverig in de weer om voor SYTJE BOES een paar
eenvoudige klompen om te tooveren in twee „bruidsklompen", prachtig besneden met
de „Driekrakeling" (afb. 32). Op twaalfjarigen leeftijd is PlET al begonnen te snijden en vol
trots liet hij mij zijn schriften zien met allerlei ontwerpen, waaronder naast de veel
gevraagde „Driekrakeling"-versiering ook de ornamentale „Turksche knoop" en „de
Zevenroos" door hem toegepast werden op kerkstoven afb. 33)), bruidsklompen eri mangel-
plankén (afb. 34). En al die prachtige figuren sneed hij niet met ingewikkelde instrumenten,
zelfs niet met de door houtsnij-liefhebbers gebruikte haringkaak-mesjes, doch met een
gewoon puntig toegeslepen scheermes(afb. 35) Maar het afzetgebied voor al deze „echte"
voorwerpen van Marker volkskunst was te gering. Als SYTjE niet af en toe eens een bestelling
deed, had hij het houtsnijden er al lang aangegeven, want hoe hij ook met hart en
AFB. 32. EEN PAAR BRUIDSKLOMPEN, IN
KERFSNEE BEWERKT DOOR PIET DE ROOS
AFB. 33. EEN PRACHTIG GESNEDEN
KERKESTOOF VAN PIET DE ROOS