VI frDlUl Hl MAANDBLAD VAN DEN BOND HEEMSCHUT [nog in de Marker &40 werd gemaakt te letters boven en id te pronk in de van het walmend [het ook zeker nie t [(veilig aan het oog |b spanendoozen en ken en die, keurig van den grond tot :dt vervolgd.) SECRETARIAAT: SINGEL 119, AMSTERDAM. - - TELEFOON 46586 6de JAARGANG APRIL 1929 No. 4 WAT HEEMSCHUT'S AANDACHT HAD. In de laatste week werd in 't Stedelijk Museum de Algemeene Vergadering gehouden. Gelijk 't betaamt zullen de openingsrede van den Voorzitter en de jaarverslagen van Secretaris en Penningmeester in 't blad verschijnen; daarvoor was in dit nummer geen plaats. Het aardige folklore-artikel kon beter volledig verschijnen dan dit nog weer eens stuk te knippen. In vergelijk tot het aantal aangesloten vereenigingen en het ledental was de vergadering slechts matig bezetbij het toenemend aantal vergaderingen en excursies op Zaterdagmiddag schijnt het moeilijker te worden een zaal bezet te krijgen, althans op een verlaatten voorjaarsdag. De heer HENRI POLAK had met zijn gloedvolle rede een zaal met duizend menschen verdiend De klachten omtrent schoonheidsvernieling welke thans bij herhaling binnenkomen en behandeld moeten worden betreffen meest de weg, 't verkeer. Inderdaad hebben tal van wegen verbetering dringend noodig doch is 't noodig zooveel boomen te vellen als thans geschiedt? En zooveel andere ontsiering. Denk eens aan 't Zandpad, DiemerbrugWeespAnkeveen—'s Graveland, een Hollandsch polderlandschap zonder weerga. De weg is te smal, de tollen zijn obstakels; doch wat te denken van een aarden baan van 34 (vier-en-dertigMeter breed; dan is alle schoonheid weggevaagd. Twee menschengeslachten geleden zijn door Nederland de spoorwegen aangelegd. Toen heeft men met volkomen negatie der schoonheid van Nederland het landschap aangetast, dijken in de polders gemaakt, vaarten en wegen scheef overkruist, land- en waterwegen voor 't komend geslacht onbruikbaar gemaakt, stadsplattegronden verminkt. Late nu niet dit menschengeslacht ter wille van de auto de schoonheid nog eens aanranden doch trachten het wegenvraagstuk zoo op te vatten dat zoo 'min mogelijk vernietigd worde en zelfs nieuwe schoonheid geschapen worde. Oude wegen uit velerlei tijd bieden zekere schoonheid, breede wegen, smalle wegen, bruggen, denk slechts aan wat de oudste werken die der Romeinen aan schoonheid nog bieden. Zou er in dit licht beschouwd van den autoweg niet iets goeds te maken zijn? Aesthetisch beter dan b.v. de weg Amsterdam.Haarlem waar men een besten weg heeft doch van de natuur vanuit de auto niet meer ziet dan asfalt, asbaltinetegels, spoorrails, palen en draden? Met zoo'n electrische baan is men „ook nog niet gelukkig"Heimat- schutz noemt dat; die Verdrahtung der Landschaft. Het wegenvraagstuk met de auto- en benzinereclame is thans voor Heemschut aan de orde 1 ri B

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1929 | | pagina 1