Wat de verkiezing der Bestuursleden betreft zij medegedeeld dat aan de beurt
van aftreding zijn de Heeren C. R. T. Baron KRAYENHOFF, Mr. P. G. VAN TlEN-
HOVEN en HENRI POLAK, die alle drie herkiesbaar zijn.
In de zaal zal tentoongesteld worden werk van het Adviesbureau, voorbeelden
van bouwprojecten zooals deze werden ontvangen en zooals ze werden verbeterd. Dit
kan den leden die veelal weinig te zien krijgen van dit werk, een inzicht geven
niet alleen van wat geproduceerd wordt, doch van' den staat der projecten welke
inkomen bij dorpsgemeentebesturen. Het is ontstellend te zien hoe weinig van deze
ontwerpen ook maar eenigermate dragelijk zijn, welk een gering deel van wat in
Nederland gebouwd wordt door de handen van een behoorlijk architect gaat. Negen
tiende wordt door knoeiers tot stand gebracht. En dit terwijl in Nederland de school
opleiding tot 't allerhoogste is opgevoerd, terwijl jongelui met fraaie schooldiploma's
geen plek om te arbeiden kunnen vinden. Waar ligt hier de fout? Zou 't mogelijk
kunnen zijn in de miskenning van 't mooi en edel ambacht, in de verheffing van het
weten boven 't kunnen? Dit ter overweging aan hen die vóór of na de vergadering
de monstercollectie der Adviesbureauklanten bezichtigen.
De Secretaris.
Ontsierende reclame. (Geknipt uit de „N. R. Ct." 28 April 1927.)
Voor het kantongerecht te Leiden waren gistermiddag gedagvaard de 52-jarige
bloemist R. uit Warmond, die wèl, en de landbouwer V. D. H., eveneens uit Warmond,
die niet verschenen was, beiden terzake dat zij te Warmond op het landelijk gedeelte
der gemeente een reclamebord hebben gehad zonder in het bezit te zijn van de
desbetreffende toestemming van de Staten van Zuid-Holland.
Als raadsman van den eersten verdachte trad op Mr. E. A. COSMAN, te Leiden.
Toegegeven werd, dat op het weiland van R. aan de Warmonder Lede een van blik
•vervaardigde groentenbus op een houten stellage geplaatst was als reclame voor de
vleeschconservenfabriek Alba uit Olst, doch pleiter ontkende dat de plaats in kwestie
gerekend kon worden tot het landelijk gedeelte van Warmond, daar verscheidene
villa's in den onmiddellijken omtrek gebouwd waren. Daarbij spreekt de betreffende
verordening van het „hebben van met de natuurschoon strijdige reclame-opschriften",
doch verdachte zelf is van het reclame-bord geen eigenaar. Bovendien ontkende pleiter
de bevoegdheid der Staten deze aangelegenheid te regelen, daar geen enkel provinciaal
belang ermee gemoeid was. Hij beriep zich daarbij op een arrest van den Hoogen
Raad van 30 April 1925 („Weekbl." No. 11.382).
Wat betreft de zaak tegen verdachte V. D. H., voor wien Mr. COSMAN als
gemachtigde optrad en die een reclame-bord op een andere plaats te Warmond had
met de vermeldingBij de Jeneverboom Kaagwater Hartevelt, gaf Mr. COSMAN toe,
dat het bord geplaatst was op het landelijk gedeelte van Warmond, doch voor het
overige bracht hij dezelfde bezwaren naar voren als bij de vorige zaak.
In verband met een en ander vroeg Mr. C. vrijspraak, subs. ontslag van rechts
vervolging.
De ambtenaar van het O. M. kon zich met de ingebrachte bezwaren niet vereenigen
en eischte in beide zaken f 10.boete, subs. 5 dagen hechtenis.