In het jaar 1919 verwierf de Vereeniging zeven perceelen en wel één in de
hoofdstad en zes respectievelijk in Gorinchem, Enkhuizen, Dordrecht, Ijlst en Middelburg.
Ongetwijfeld was van deze panden het belangrijkste het overbekende monument van
de Vlaamsche Renaissance in ons land „In de Steenrotse" te Middelburg. Voor de
zeer moeilijke restauratie van dit hoogstbelangwekkende pand verwijzen we naar de'
nummers 4 en 5 van den eersten jaargang van dit tijdschrift.
In het jaar 1920 werden vier perceelen ten name van de Vereeniging gesteld en
wel één te Amsterdam, het eenig overgebleven oorspronkelijk houten huis aldaar
hetwelk zeer waarschijnlijk vóór 1535 zal zijn gebouwd en staande aan den Zeedijk No. 1.
Door schenking werd het bezit verkregen van de schilderachtig gelegen kerk met het
daarbij gelegen kerkhof te Heelsum, terwijl de Vereeniging door aankoop eigenares
werd van een bescheiden huisje te Edam, eveneens oorspronkelijk in hout gebouwd.
Het vierde pand was het huis „De Globe" te Middelburg met zijn fraai klassieken
gevel waarachter eenige kunstvaardig bewerkte binnenpoortjes en deuren zich bevinden.
De steeds oploopende marktwaarde van de huizen noopte de Vereeniging in dezen
tijd tot uit,erste omzichtigheid met hare aankoopen. Het Jaarverslag van 1921 vermeldt
dan ook slechts een tweetal bescheiden perceeltjes, respectievelijk aangekocht te Veere
en te Hoorn.
Dezelfde omzichtigheid is de reden geweest, waarom gedurende de jaren 1922 en
1923 geen enkel pand aan het bezit van de Vereeniging werd toegevoegd.
In 1924 slaagde de Vereeniging er in zich het bezit van drie panden te verzekeren.
In de eerste plaats zij genoemd het hoogstmerkwaardige huis' Heerengracht 170 te
Amsterdam. Dit buitengemeen fraai specimen van de bouwkunst uit De KEYSER's
school dateert uit omstreeks 1620/1630. Met en naast „In de Steenrotse" behoort dit
huis tot het beste wat de Vereeniging bezit. Ook het tweede pand, Spaarne 108 te
Haarlem is zeer stellig een belangrijke* aanwinst te noemen. Zijn ongeschonden gevel
toont de bouwkunstige vormen uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Het derde
perceel, St. Olofsteeg 4 te Amsterdam, is uitermate karakteristiek aan drie straten
gelegen. De twee zijgevels liggen aan de Nieuwebrugsteeg en het Wijngaartstraatje
terwijl de slanke zeventiende eeuwsche voorgevel met zijn achttiende eeuwschen top
aan de bovengenoemde steeg uitkomt.
In totaal bezit de Vereeniging „Hendrick de Keyser" alzoo vijf-en-dertig eigendommen.
Het behoeft nauwelijks te worden gezegd, dat het financieren van de Vereeniging
met uiterste voorzichtigheid moet geschieden. Toch bleek zij volkomen in staat haar
bezit, door soms omvangrijke herstellingen en verbeteringen, in waarde te doen toe
nemen en daarnevens hare finantieele verplichtingen steeds en ten volle na te komen.
Zij heeft hiermede het bewijs geleverd, dat hare oprichters, bij het kiezen van de
geldelijke basis, juist hebben gezien.
Nochtans blijft vermeerdering van het ledental steeds zeer gewenscht. En waar
we met dit opstel bereiken de leden van den „Bond Heemschut", van wien hoofd
voor hoofd belangstelling in het werk van „Hendrick de Keyser" mag worden ver
ondersteld, kunnen we eene opwekking om als Beschermer, Donateur of als Gewoon
Lid toe te treden niet weerhouden. En tot den belangstellende, die tevens gefortuneerd
is richten we het verzoek: steunt de Vereeniging door het nemen van obligaties.
Want alleen door voortdurende uitbreiding van haar leeningfonds kan de Vereeniging
„Hendrick de Keyser" blijvend beantwoorden aan het U allen sympathiek doel:
„het behouden van architectonisch of historisch belangrijke oude gebouwen"
C. Visser.