Jaarverslag 2013 Wederopbouw Kwaliteitsborging gemeentelijke monumentenzorg Grote MonumentenGemeentetest lijst van 34 rijksmonumenten gepubliceerd die vervreemd gaan worden, waaronder de vesting Naarden, enkele kasteelruïnes, grafmonumenten, woonhuizen, kerken en andere gebouwen. Heemschut zorgde dat deze lijst naar buiten kwam en dat dis cussie ontstond over nut en noodzaak van de vervreemding. Onduidelijk was lange tijd aan wie het Rijk deze monumenten wilde overdragen. Het Rijk wilde eerst de monumenten kwijt aan gemeenten en provincies of als dat niet lukte aan particu lieren. De voorgenomen verkoop zorgde voor veel ophef en ver ontwaardiging in de samenleving en spanning en onzekerheid bij gebruikers en betrokken gemeenten. Heemschut betoogde dat het vervreemden zal leiden tot aantasting van het erfgoed, omdat de overheid geen zeggenschap meer heeft over beheer en onderhoud. Bovendien ligt geen duidelijke visie aan de ver vreemding ten grondslag. Het standpunt van Heemschut werd in de media breed uitgemeten, waardoor een goede discussie op gang kwam. Vanuit het erfgoedveld zelf ontstond de Stich ting Nationale Monumenten Organisatie, waarmee de overheid nu exclusief in gesprek is over het overnemen van de 34 rijks monumenten. Ook werd over het afstoten een algemeen overleg in de Tweede Kamer belegd. Heemschut deed mee aan een dis cussie georganiseerd door de Boekmanstichting en KNAW over de verkoop van het rijksmonumentaal vastgoed. Directeur Karei Loeff publiceerde hierover in het tijdschrift Boekman (nr. 96) Op 18 maart 2013 maakte Minister Bussemaker in het Evo- luon in Eindhoven de potentiële lijst van nieuwe rijksmonumen ten bekend. Op deze lijst staan 89 gebouwen uit de laatste periode van de wederopbouw (1959-1965). Deze lijst dient als advies voor de Raad voor Cultuur, de definitieve lijst werd in het najaar bekend gemaakt. Heemschut was bij de bekend making aanwezig en heeft haar visie op de lijst gegeven. Onder andere vond Heemschut dat de lijst sterk uitgebreid moest worden naar 250 objecten. Bovendien was de lijst te object- gericht en ontbraken bepaalde typologieën en het werk van enkele belangrijke architecten. Tenslotte vond Heemschut dat de lijst teveel op de Randstad gericht was. Heemschut wees de minister op de noodzaak van het aanwijzen van kleine, alledaagse objecten en structuren, zoals bushokjes, diepvries huisjes, betonnen straatverlichting, wederopbouwboerderijtjes en strandkerken, telefooncellen, weegbruggen, reclames of vrijstaande etalages. De Raad van Cultuur nam de suggesties over in haar eindoordeel. Bijzonder gevolg van deze acties is, dat in verschillende gemeen ten, zoals in Tilburg, Hengelo en Amsterdam onder andere dankzij het werk van vrijwilligers van Heemschut de bewustwor ding voor het wederopbouwerfgoed sterk is toegenomen. Het interbestuurlijk toezicht op de uitvoering van de Monumen tenwet 1988 door gemeenten is sinds 1 oktober 2012 van het Rijk naar de provincie gegaan. Het betreft hier het tweedelijns toezicht of de verticale verantwoording op de taakuitvoering door de gemeenten, waterschappen en dagelijks besturen van een gemeenschappelijke regeling op een aantal toezicht domei nen, waaronder monumenten. Deze taak lag eerst bij de Erf goedinspectie, die door middel van het uitvoeren van inspecties gemeenten bij de les probeerden te houden. Heemschut was bij de overhandiging van het rapport 'Erfgoed in goede handen?; Focus op de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor rijksmo numenten, stads- en dorpsgezichten en archeologie' aan de provincies aanwezig. In dit rapport staat dat de belangrijkste zorg is, dat gemeenten niet in staat zijn en steeds minder in staat zullen zijn om rijksmonumenten, beschermde stads- en dorpsgezichten en archeologische monumenten te bescher men. Vooral de kennis, toezicht en handhaving ontbreken. Heemschut heeft naar aanleiding van deze conclusies richting de Tweede Kamer en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een lobby gevoerd. Zij vraagt de minister maat regelen te nemen, zodat de bescherming van monumenten niet verder onder druk komt te staan. Vooral de zorg om het gebrek aan toezicht is de aanleiding geweest voor het opzetten van de Grote MonumentenGemeentetest. Gemeenten hebben een belangrijke taak bij de bescherming van onze monumenten. Met de voortgaande decentralisatie en de Modernisering Monumentenzorg worden er steeds meer taken neergelegd bij lokale overheden. Met bezuinigingen en verkiezingen in aantocht wachten gemeenten meestal maar af. Niet zonder trots presenteerde Heemschut eind 2013 in een speciaal katern van haar tijdschrift de resultaten van 'De Grote MonumentenGemeenteTest'. Heemschut wil met dit onderzoek constructief bijdragen aan het debat over het gemeentelijke monumentenbeleid. De aanleiding voor deze test kent een aantal redenen. Heemschut ziet voor zichzelf een belangrijke rol om bewustwording en discussie over monumentenzorg te bevorderen bij burgers en bestuurders. Met de opheffing van Erfgoed Nederland in 2012 worden gegevens over het gemeentelijke monumentenbeleid niet meer systematisch ver zameld en openbaar gemaakt. Als grootste particuliere erfgoe dorganisatie neemt Heemschut nu deze taak over. Daarnaast is op 1 oktober 2012 de Wet Revitalisering Generiek Toezicht in werking getreden. Het gevolg hiervan is dat het specifieke toezicht op gemeentelijke monumententaken door het rijk komt te vervallen. De Erfgoed inspectie mag deze taak niet meer uitvoeren; provincies zullen hier voortaan invulling aan geven. Wij verwachten echter dat provincies deze taak mar ginaal zullen invullen. Heemschut hecht grote waarde aan de rol van gemeenten, juist omdat zij door de decentralisatie een grotere rol vervullen bij de erfgoedzorg. Vanuit onze vrijwilligers komen wisselende geluiden over hoe gemeenten hun erfgoedtaak vervullen. Soms zijn die geluiden wat gekleurd, immers een gemeente staat voor een zorgvuldige belangenafweging, maar maakt soms op grond van andere 6 HEEMSCHUT JAARVERSLAG 2013

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Jaarverslag 1912-1923, 1990-2014 | 2013 | | pagina 6