aangeven, dat de onbekendheid met de cultuur historische elementen en structuren te niet doen en dat als 'onderlegger' bij de ruimtelijke planontwikkeling behoort te fungeren, is de Cultuurhistorische Effectrapportage (CHER). In een CHER wordt systematisch het plangebied op archeologische overblijfselen, historisch-geografische elementen en monumentale gebouwen geïnventariseerd. Deze gegevens worden in samenhang gebracht in een rapport met kaarten: een wezenlijke inbreng in de planvorming wordt daardoor een feit. Het toepassen van het CHER-instrument is, indachtig het meerjaren beleidsplan van de Bond Heemschut, een noodzaak voor een goede ruimtelijke ordening in Nederland. De Nederlandse gemeenten zouden in navolging van de gemeente Utrecht dit instrument verplicht moeten stellen bij ruimtelijke planontwikkeling. In de lijn van het bovenstaande kwam ter vergadering eveneens aan de orde de groeiende belangstelling van Landschapsbeheer Nederland, een samenwerkings verband van 11 provinciale Stichtingen Landschaps beheer, voor cultuurhistorische landschapselementen. Onderhouds- en restauratiewerkzaamheden werden verricht aan eendekooien, galgebergen, grafheuvels, kerkepaden, legakkers, historische wegen, tuinwallen, kleiputten enz. De door de Bond Heemschut gewilde beleids intensivering ten aanzien van de zorg voor de cultuurhistorische waarden van het landelijk gebied kwam tot uiting in het voornemen tot het opstellen van provinciale cultuurhistorische waardenkaarten, de historisch-geografische waardebepaling van het Groene Hart, de dijkversterkingen volgens richtlijnen van de Commissie Boerden en de inventarisatie van aardkundig belangwekkende gebieden en van historische landgoederen. Direct of indirect waren vertegenwoordigers van de Bond Heemschut betrokken bij deze projecten. De stand van zaken met betrekking tot de provincie- gewijze uitvoering van het eerdergenoemde meerjarenbeleidsplan van de Bond Heemschut werd besproken. Geconcludeerd kon worden dat de provinciale commissies, met weliswaar provinciaal verschillende accenten, hun acties in grote mate ondernamen binnen het kader en de bedding van dit door het algemeen bestuur vastgestelde beleidsplan. Dat de historisch-geografische en stedebouwkundige monumentenzorg nog altijd in een achterstands situatie verkeerd ten opzichte van de bouwkundige monumentenzorg moet opnieuw worden vastgesteld, ondanks hoopvolle nieuwe beleidsontwikkelingen. Een door de Bond Heemschut voorgestelde integratie van gebiedsgerichte planologische monumentenzorg zal deze achterstandssituatie kunnen wegnemen. Pas als de gemeenten de noodzaak van een zodanige cultuur- planologische inspanningsverplichting erkennen, zal de veiligheidstelling en instandhouding van al onze cultuurmonumenten ookjuridisch- planologisch kunnen worden bevorderd. De Bond Heemschut zal als ideële monumentenwacht zeker ook objectgericht waakzaam moeten blijven. Het functioneren en de samenstelling van sommige gemeentelijke,monumentencommissies werd weer aan de orde gesteld. Opmerkelijk is in dit verband het ontbreken van gemeentelijke monumenten commissies in de Krimpenerwaard. De provinciale commissie Zuid-Holland werd gevraagd de noodzakelijke stappen te ondernemen. Op juridisch-bestuurlijk gebied werd een schrijven verzonden aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van de Tweede Kamer inzake de Evaluatienota herziene Woningwet en Bouwbesluit. De staatssecretaris van VROM gaf als beleidsvoornemen te kennen de categorie meldingsplichtige bouwwerken voor niet- beschermde stads- en dorpsgezichten te willen overhevelen naar de categorie vergunningsvrije bouwwerken. De Bond Heemschut wees op de onaanvaardbaarheid van dit voornemen, zeker gelet op het juist door de rijksoverheid geaccentueerde belang van een goed ruimtelijk, architecturaal en landschappelijk kwaliteitsbeleid. Het vergunningvrij verklaren van vele bouwwerken staat op gespannen voet met het voornemen van de staatssecretaris van OC&W om te komen tot integraal cultuurhistorisch kwaliteitsbeleid. Grootschalige bouwprojecten binnen beschermde stadsgezichten zoals te Zwolle, Haarlem, Roermond, Leeuwarden, Nijmegen en Breda vroegen om bescherming in het College, evenals bestemmings plan-vorming voor beschermde gezichten. Het informatie- en meldingssysteem van gevallen vertoont nog altijd gebreken. Er vond een gedachtenwisseling over verbeteringen plaats. Het per rayon opbouwen van informatienetwerken bestaande uit vertegenwoordigers van locale en regionale organisaties, monumentencommissies, monumentenambtenaren van rijk, provincie en gemeente en monumentenwachters werd het ideaal genoemd. Het al dan niet gebruik maken van de verzorgings procedure artikel 3 van de Monumentenwet 1988 vroeg om een beleidsuitspraak. Sloopplannen voor MlP-panden die in het kader van het MSP al zijn aangemerkt als beschermingswaardig rechtvaardigen het toepassen van artikel 3 Het dit jaar begonnen periodieke overleg tussen een delegatie van de KNOB en een delegatie van de Bond Heemschut inzake wederzijdse activiteiten op het terrein van de monumentenzorg werd toegelicht. Het tijdschrift Heemschut maakte ook weer melding van die zaken op het gebied van de planologische en 49

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Jaarverslag 1912-1923, 1990-2014 | 1996 | | pagina 51