I Voorwoord
De Vereniging tot bescherming van cultuur
monumenten in Nederland, Bond Heemschut, werd
opgericht in Amsterdam op 2 februari 1911. Dit jaar
bestaat de vereniging 85 jaar.
In een gecombineerde plechtigheid in de oude
Hervormde Kerk te Woudrichem heb ik, in
aanwezigheid van de staatssecretaris voor onder
meer monumentenzorg, de heer drs. A. Nuis, en
vele Heemschutleden en genodigden, het nut en de
noodzaak van het bestaan van onze beschermings- en
bewakingsorganisatie benadrukt. Ook onze
bewindsman prees Heemschut in zijn speech voor het
onverdroten ijveren voor het behoud van het cultureel
erfgoed. Hij zegde toe, op mijn vraag naar meer
samenhangend beleid bij de besteding van de extra
275 miljoen ter bestrijding van de achterstand in het
uitvoeren van restauraties, dat hij voorstander is van
het beleid, zoals dat wordt beschreven in de Nota
Monumenten breed bekeken en dat restauraties van
woonhuismonumenten niet in het gedrang mogen
komen.
Velen feliciteerden het bestuur van de vereniging
Bond Heemschut op 9 september in het Slot
Loevestein; genodigden, afgevaardigden van
particuliere monumentenorganisaties, winnaars van de
Heemschut Persprijs en deelnemers van de landelijke
Heemschutdag.
1996 Is ook het jaar geweest, waarin het bestuur van
onze vereniging heeft besloten de mogelijkheden tot
samenwerking met de Vereniging Open Monumenten
te laten onderzoeken. Enerzijds om de leden van de
Vereniging Open Monumenten te blijven interesseren
voor het cultureel erfgoed, anderzijds om er als
vereniging sterker van te worden. Besluiten over
samenwerking zullen pas worden genomen na
zorgvuldige bestudering van de rapportage van dit
onderzoek en raadpleging van de verschillende
geledingen binnen de vereniging.
In het kader van het Jaar van het Industrieel Erfgoed
koos het bestuur het voormalige Pompstation van de
NV Waterleidingbedrijf Midden-Nederland te
Soestduinen uit als vergaderplaats voor de Algemene
Vergadering van Leden.
Onze Beleidsnota Bond Heemschut 1997-2000, die eind
1995 door het bestuur werd vastgesteld als bijdrage
aan de Cultuurnota van de staatssecretaris, is terecht
gekomen bij de Rijksdienst voor de Monumenten
zorg. De zo noodzakelijke personele uitbreiding voor
het uitvoeren van de steeds omvangrijker bewakings-
en beschermingstaak, is nog niet gehonoreerd door de
rijksoverheid. Het bestuur zal blijven aandringen om
meer financiële middelen ter beschikking te stellen
voor de activiteiten en acties van de vereniging ten
behoeve van de instandhouding van het culturele
erfgoed in Nederland. Daarnaast zal de vereniging
blijvend moeten streven via allerlei wegen leden te
werven.
Allen die deze acties ter zake kundig en belangeloos
hebben uitgevoerd, ondersteund en uitgedragen,
dank ik namens het bestuur van de vereniging Bond
Heemschut.
J. Franssen
voorzitter
2