VIII Tijdschrift
Het tijdschrift onderging in 1993 een belangrijke
metamorfose. Oorzaak daarvan was de verandering
van uitgever drukker per 1 januari 1993. Uitgeverij
Waanders te Zwolle geeft met ingang van die datum
samen met Heemschut het tijdschrift uit. De uitgave
van een tijdschrift als Heemschut past prima in het sterk
cultureel bepaalde pakket van publicaties, dat door
Waanders wordt uitgegeven. Waanders maakte al
direct duidelijk veel waarde te hechten aan een
optimale presentatie van het blad door dit een extra
stevige omslag te geven en de papierkwaliteit verder te
verhogen. Ook kreeg het tijdschrift een fraaie nieuwe
lay-out, die heel verfrissend overkomt.
Roelof Koebrugge, medewerker van Waanders,
ontwierp de nieuwe lay-out en doet voor elke uitgave
de grafische verzorging.
Heemschut en de redactie danken uitgever Bosch en
Keuning voor de uitstekende samenwerking de
afgelopen tien jaren. Die goede samenwerking uitte
zich onder meer in het feit, dat Bosch en Keuning als
overgangsmaatregel bereid was nog een jaar de
advertentie-werving te verzorgen.
Eind december 1993 kon het voorlopige contract met
Waanders worden omgezet in een definitief meerjarig
contract.
Bestuur, directie en redactie hopen met het qua
inhoud en vormgeving verbeterde tijdschrift een nog
grotere wervingskracht te kunnen ontwikkelen.
De redactie onderging in 1993 geen wijziging. De
redactie bestond uit drs. H.C. Franssen, mevrouw drs.
A.M. ten Cate en drs. J. Kamerling (eindredacteur).
Ook dit jaar leverde een vaste kern van free-lance
medewerkers regelmatig bijdragen aan het tijdschrift.
Tot de groep van vaste medewerkers behoren de
dames drs. S. Bakker en drs. O. van der Klooster en de
heren drs. M. Polman, drs. G.A.M. Offenberg, ing.
A. Reitsma, drs. L. van der Meule, drs. M. Berkers,
drs. V. Collette, H. Knijtijzer, J.Th. Balk, R. Kers,
W. Burgers en R. Lureman. Daarnaast leverde een
aantal gastmedewerkers bijdragen aan het tijdschrift.
Als gastredacteur fungeerden de heren M.J.G. Schlijper
(februarinummer) en ing. A. Reitsma (juninummer).
De pr-functionarissen leverden in 1993 in toenemende
mate kopij voor het tijdschrift, met name voor de
rubrieken Heemschut in actie en Nieuws uit de provincie.
De namen van deze rubrieken veranderden in 1993 in
Heemschut actief en Korte berichten.
Alle uitgaven van Heemschut kenmerken zich in 1993
door een speciaal thema of een bepaald accent.
Het februarinummer had als thema Zuid-Limburg
met als accent Maastricht.
Het nummer bevatte onder meer een boeiend
interview met de Limburgse gedeputeerde voor
monumentenorg, drs. G'.M.K Kockelkorn. De
redactie dankt de heer Al.J.G. Schlijper als gast
redacteur en de provinciale commissie Limburg en
technisch adviseur ir. KJ.C. Merks voor de goede
samenwerking.
Het aprilnummer had het karakter van een speciaal
service-nummer, waarin werd aangegeven wat
Heemschut als grootste particuliere monumenten
organisatie voor de leden kan betekenen. Deze
aflevering bevatte onder meer een interessant
interview met de directeur juridische en ruimtelijke
zaken, drs. J.P.J. van der Haagen, over het werk van de
technisch adviseurs van Heemschut.
Het juninummer had als thema het veiligstellen van de
cultuurhistorische waarden in het landschap. In deze
speciale uitgave werd onder meer een interview met
staatssecretaris drs. J.D. Gabor van Natuurbeheer
afgedrukt.
Het augustusnummer was voor een groot deel gewijd
aan het natuurgebied De Gelderse Poort, waarheen
dit jaar de landelijke Heemschutdag voerde. Het
nummer bevat ook de 'maiden speech' van de nieuwe
directeur van de Rijksdienst voor de Monumenten
zorg, de heer drs. A.L.L.M. Asselbergs.
Het oktobernummer schonk veel aandacht aan
monumentenstad Deventer. Aanleiding daartoe was
het 25-jarig bestaan van de N.V. Bergkwartier,
Maatschappij tot Stadsherstel te Deventer. In dit
nummer verscheen ook de eerste aflevering van de
nieuwe rubriek Taalmonumenten, waarin Girbe Buist
relaties legt tussen monumenten en zegwijzen.
Het decembernummer had als thema Nieuwbouw in
de historische context. Enkele (oud)technisch
adviseurs gaven hun visie op mooi of lelijk en alle
provinciale commisies gaven voorbeelden van hoe het
kan en hoe het niet moet.
44