geput worden uit de boedel-beschrijvingen der Batavia'se nota rissen. De grondslag voor de meubelmakerij werd door de Portugezen in Voor-Indië gelegd. Hun later kwijnende werk plaatsen werden door de Hollanders tot grote bloei gebracht. De Singalezen, wier kunst vanuit Voor-Indie beïnvloed werd, waren vooral bekwame meubelmakers en houtsnijders. Hun kunst vond in de Batavia'se werkplaatsen navolging. Onder leiding van Hollandse vaklieden werkten slaven: Singalezen, Voor-Indiërs en Balinezen in de Compagnie's werkplaatsen aan meubels. Ook vrije werkers, soms vrijgelaten slaven, oefenden dit ambacht uit. Mardijker jongens werden wel bij meubelmakers in de leer gedaan. Zij hadden echter weinig kunstzin en lang niet altijd goed begrip voor de techniek. Wel had dat de Chinees, die een goed imitator is. De harde houtsoorten, ebben- en ijzerhout, kon de Javaan niet bewer ken, maar hij is wel kunstzinnig aangelegd (men denke maar aan Japara's houtsnijwerk). In 1641 werd het ebbenhout in de Molukken ontdekt. Het beste, zowel zwart, als rood- en geel achtig, kwam van Mauritius, dat in 1638 door de Compagnie bezet, doch in 1710 weer door haar verlaten werd. Het ebben hout wordt in Batavia het eerst in 1646 als meubelhout ver meld. Ook uit Boeroe, Ceylon en vooral van de kust van Coromandel werd ebbenhout ingevoerd. Het had één lelijk gebrek n.1., dat het vocht uitsloeg. Daarom werden ebben houten kisten van binnen veelal met een andere houtsoort, b.v. kamferhout, bekleed en werd voor het beslag vaak zilver gebezigd. Deze voorzieningen werden ook door Rumphius aanbevolen. In de tweede helft van de zeventiende eeuw domineert het ebbenhout. Omstreeks 1700 wordt het minder geliefd en na 1750 hoort men er niet veel meer van. Door roekeloze aan- kap was de overvloed aan ebbenhout ook vrijwel uitgeput. Thans komt het nog slechts op de eilanden Boeroe, Ceram en Ternate voor, terwijl het ook op Nieuw-Guinea gevonden wordt. Behalve djatihout, dat later het voornaamste meubelhout wordt, vonden ook verscheidene andere houtsoorten toepas sing, als b.v. zonnehout (roodgevlamd, veel als wortelhout), 74

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1954 | | pagina 77