De Tijgersgracht, die ongeveer 750 m lang en mooi breed was, kon wel de europese wijk bij uitnemendheid genoemd worden. Zij werd door Valentijn in zijn boek zeer geprezen. Naast grote herenhuizen, die soms tot de Kaaimansgracht doorliepen, stonden er ook bescheiden huisjes. Het is verleidelijk om hier aan te halen, wat de latere Gouverneur Generaal Van Riems dijk aan een van zijn veertien kinderen schreef over zijn huis aan de Tijgersgracht: „Het huis is heel breed, de zijkamer voor aan de weg is soo groot, dat daarin wel veertig Mejuffrouwen konnen ge plaatst worden, met Engelsche schuyfraamen, en de vloer van swarte en witte marmere steenen, een breede gang naast de kamer, meede met een schuyfraam en dan komt de gal- derije of het binnenvertrek, die zijn ligt ontfangt van een groote plaats met twee deuren en vijf schuyfraamen, de vloer van blauwe arduyne steenen, die honderden jaaren goed blijven, voorts een kelderkamer met vijf trappen opgaande, die in de 40 voeten lang en circa 30 voeten breed is, wijders een gemakkelijke trap naar boven, daar men van vooren aan de weg een kamer heeft soo groot als die van beneden en een kleender kamer daar naast, item een agterkamer soo groot als de kelder-kamer en een kleender kamer daar nevens, sijnde agter die twee kamers een buitengaanderije soo lang als het huis breed is en 30 voet wijd, van boven met planken beschooten en met pannen gedekt, en in de groote bovenkamer een deur, waardoor men naar de gaan- derije gaat; de kelder is soo groot en breet als de opkamer, en de vloer van zarksteenen; uyt het huys gaande na agte- ren vindt men een gaanderije so groot als de bovenste, op houte, gedraayde pilaren twee aan twee, kerkwerk, ver volgens een considerable groote plaats, in het midden open, dog aan wederskanten bebouwt met een ruyme kombuis of keuken, een gemakshuys en verscheidene andere gebouwen, wijders de kombuys voor de slaven en diverse vertrekken, alle met een bovenverdieping en woningen voor de slaven, en agter twee wagenhuysen en paardestallen, alwaar thans twintig fraaye koetspaarden, geoppelde, kastange bruyne en swarte op stal staan, daaronder drie spannen van vier paar- 67

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1954 | | pagina 70