delkust, benoorden Paliacate. Jentieven (Portugees: gentio heiden) waren niet-Islamitische bewoners van dezelfde streek. Te Batavia werden met de naam Mooren ook mensen afkom stig van de kust van Malabar aangeduid. De Mooren droegen een lang gewaad met sjerp om het middel. Zij waren vrede lievend en dreven handel in katoentjes en Bombay-artikelen. Een zeer belangrijke groep vormden de Chinezen. Met Chinese jonken, die thee („tee, of tchia" werd reeds in 1610 naar Nederland gezonden), porcelein, zijde, zijdenstoffen, goud en een allergemeenste soort kleingeld (casjes) aanbrachten en steeds goed zilvergeld wegsleepten, kwamen Chinese nieuwe lingen of sinkèh's naar Batavia. Zij gingen daar een dienst verband aan met voorschot om hun ovei tocht te kunnen be talen. Daar zij zeer arbeidzaam, vredelievend en gehoorzaam aan ouders en overheid waren, bevorderde Coen hun immi gratie. Dit geschiedde niet steeds met geoorloofde middelen. De regering stelde soms aan de uit China komende jonken de eis: „seecker getal van volck aan ons off tot Jacatra te be- schicken" onder bedreiging (speculerend op de vreesachtigheid der meeste Chinezen) „soo het niet en doen, dat dan eenige uyt hare joncken sullen lichten". Op 11 October 1619 besluit de regering: „Alsoo hier jegenwoordich omtrent 400 Chinezen onder onse bescherming sijn wonende ende nodich is, dat daerover een persoon uit deselvige tot overhooft gestelt worde omme soo veel mogelijck goede ordre ende policie onder haer te doen onderhouden, waertoe (bij) de voornaemste Chynezen uyt all haere naem voorgedragen is eenen genaemt Bencon, soo ist goetgevonden den voors. Bencon (So Bing Kong) bij provisie als overhooft over de voors. Chinezen te authoriseren met last omme alle civile saecken aff te doen en de andere swaere saecken aen ons te renvoyeeren". Later kreeg het hoofd der Chinezen de titel „Capiteyn". Bencon had een veelzijdig arbeidsveld en daaruit voortvloeiende inkomsten: bemoeienis met Chinese spelers en dobbelaars; het hem 1 Nov. 1620 op gedragen „wegers ampt"; waarschijnlijk aandeel in alle pach ten, die aan zijn landgenoten werden toegekend; aannemer van openbare werken; octrooi (1631) voor het maken van loden pasmunt: „cassies ofte pitches". Lim Lacco volgde Bencon in 46

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1954 | | pagina 49