Van oorsprong vrijgelaten slaven waren de Mardijkers (in het Sanskriet is maharddhika: grootmoedig, waarmede in de Hin- doetijd op Java een geestelijke of monnik werd aangeduid; deze genoten vrijdom van belasting en zo is het woord mar- dika, vrijgestelde of vrijgelatene gaan betekenen). Toen de Portugezen in 1511 Malaka hadden veroverd, vergunden zij vrijgelaten slaven op zich zelf te wonen op voorwaarde van verplichte diensten, meestal krijgsdienst, waardoor de pas veroverde veste over een betrouwbaar garnizoen kon be schikken. Deze mensen, die gekerstend werden, ontvingen bij hun doop een Portugese naam. Zij kwamen als krijgsgevan genen naar Batavia. Na enige jaren de Compagnie gediend te hebben, herkregen zij hun vrijheid. Als burgers van Batavia spraken zij uitsluitend Portugees, ontdaan van de spraak kunstige vormen. Verder onderscheiden zij zich door het dragen van een soort Europese kleding, vooral een hoed, een lange, wijde Portugese „muggen"-broek en soms kousen en schoenen. Een overeenkomstige bevolkingsklasse als die der Mardijkers, werd gevormd door de Pampangers, die, afkomstig uit de streek ten N.N.O. van Manila, onder Spaanse invloed, onge veer op dezelfde wijze als de Mardijkers onder Portugese, waren ontstaan. Ook zij kwamen als krijgsgevangenen der Compagnie naar Batavia. In 1633 worden zij daar voor het eerst genoemd. Een belangrijke groep onder de inwoners van Batavia vorm den de vreemde oosterlingen: In het begin der zeventiende eeuw kwamen Japanners als gehuurde lansknechten in dienst der Compagnie. Niet zelden waren onder hen Christenen. Als burgers, na ontslag uit de dienst, waren zij soms pachters van belastingen. Anderen dreven zeehandel. In 1623 kon de Ja panse burgerij 130 man onder de wapenen brengen. Wanneer Japan in 1635 niet hermetisch van de buitenwereld afgesloten was geworden, zou het Japanse element in Batavia waar schijnlijk belangrijk zijn geworden. Nu moest het zich wel in zijn omgeving oplossen. De Mooren (Portugees: Mouro Mohammedaan) waren Mohammedaanse „Clingen", bewoners van Kalinga, Corman- 45

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1954 | | pagina 48