Bij contract van 1616 werd vermoedelijk door de Nederlan
ders van den Pangeran van Djakarta een stuk terrein verkre
gen, gelegen bij de bocht van de Tjiliwoeng, welke aan de
onderzijde van ons kaartje (fig. 1) te vinden is. Dit punt is
in verschillende bronnen genoemd als de „uitnemende plai-
sante plaats". Tijdens het latere beleg van Batavia door de
Matarammers in 1628 (zie Hoofdstuk II) was daar de pinang-
tuin van Kapitein Hendrick Lievensz. Thans staan daar de
huizen aan de zuidzijde van de Ribaldsgang.
De eigenlijke factorij was nog steeds te Bantam. De verhou
ding tussen de Nederlanders en de Bantamse bevolking met
hun vorst Pangeran Aria Ranamanggala werd er, beheerst als
deze was door wantrouwen, niet beter op. Het slechte gedrag
van ons scheepsvolk droeg niet tot verbetering bij. Van
inheemse zijde werden de pepertollen opgedreven en verbood
men de oprichting van stenen gebouwen.
J. P. Coen, President der factorij te Bantam en bovendien
Directeur Generaal (tweede in rang in Indië) geworden,
begon een krachtiger houding aan te nemen: hij weigerde
„plat uit" de verhoging der tollen. Bovendien werd, om druk
op Bantam uit te oefenen de nederzetting te Jacatra uitge
breid. In 1617 werd daar het huis „Mauritius" vlak langs de
rivier, rechthoekig op het huis „Nassau" gebouwd, met
muren van drie voet dikte (fig. 1). Ook op Onrust, een
eilandje vóór de kust van Jacatra, vestigden de Nederlanders
zich. In 1618 bouwden zij daar een werf en een hospitaal
en ter bescherming een batterij. Het leek wel een noodlot,
dat de Engelsen de onzen, waar deze het initiatief genomen
hadden, als een schaduw volgden: In 1618 bouwden de
Engelsen in het visserskwartier, tegenover ons pakhuis
„Mauritius", aan de linker oever van de Tjiliwoeng,
dezelfde oever waar ook de dalem, de woning van de Regent
van Jacatra, stond een loge.
Fig. 1 Schetskaartje van het Hollandse fort met omgeving te Jacatra.
Dit schetskaartje stelt de toestand voor tijdens het beleg in 1619. De
plaats waar later Batavia werd aangelegd, is gestippeld aangegeven. Even
eens is de latere Engelse loge gestippeld. Duidelijk zijn te zien de weder
zijdse versterkingen.
14