SLOTWOORD
Schrijver genoot bij eerste aankomst op Java in 1928 het
voorrecht om dadelijk, nadat hij te Tandjong Priok aan wal
was gestapt, een tocht door oud-Batavia te maken. Hij werd
toen getroffen door het karakter van deze, in eerste aanleg,
zo typisch Hollandse stad in de tropen. Zijn belangstelling
werd gewekt voor haar ontwikkelingsgeschiedenis.
Zes jaar later, had hij door zijn toenmalige werkkring de
gelegenheid die oudste kern en de daaruit naar het zuiden ver
uitgegroeide stadswijken te doorkruisen en de verscheidene
stadsbeelden in zich op te nemen. Met grote dankbaarheid
gedenkt schrijver, hoe ir Karsten zijn aandacht op vele be
langrijke aspecten der ontwikkeling van het voormalige
Batavia heeft gevestigd. Maar tevens nam zijn bezorgdheid
voor het lot van wat nog uit vervlogen tijden over gebleven
was toe.
Hij kon toen nog niet vermoeden, dat hij er zich eens toe zou
zetten, te trachten zijn indrukken van de stad, die hem zo
bijzonder lief werd, te boek te stellen. Hij is wijlen het erelid
van Heemschut, architect A. A. Kok, dank verschuldigd, dat
deze hem daartoe aanmoedigde.
Bij de opzet van dit boekje is er van uitgegaan, dat de ont
wikkeling van de aanleg ener stad en van haar bebouwing,
niet kan worden begrepen, zonder kennis te nemen van de aard
harer bewoners en van de wijze, waarop in de stad werd ge
leefd. Dit geldt in het bijzonder voor een stad in de tropen,
wier bevolking anders is samengesteld en andere levensge
woonten heeft, dan die ener stad hier te lande. In verband
daarmede moest ook het een en ander uit de geschiedenis
worden opgehaald.
In het raam van dit boekje was beperking noodzakelijk. Op
menig onderdeel was schrijver gaarne dieper ingegaan. Indien
de lezer zich echter uit de inhoud van de voorgaande hoofd
stukken een beeld heeft kunnen vormen, hoe het voormalige
Batavia in de verschillende phasen zijner ontwikkeling is ge
weest en welke betekenis het heeft gehad, dan zal het doel
van dit boekje bereikt zijn.
157