gemetseld van licht zalmkleurige handvorm IJsselsteen in
Vlaams verband, rustend op een fors basement van Cheribon
trachiet, prachtig geschakeerd van kleur. Op zeer decoratieve
wijze waren met uit roestvrij staal gegoten letters uitvoerige
opschriften, niet alleen ter aanduiding van het graf van J. P.
Coen, maar ook ter nagedachtenis der 18 Gouverneurs-Gene
raal, die eveneens hun rustplaats vonden in de eerder vermelde
kerken en op het daarom heen gelegen kerkhof, tegen het ge
lede basement van trachiet aangebracht.
De grafstenen van enige andere vooraanstaande personen, die
in de 17de en 18de eeuw te Batavia gestorven zijn, werden
van de begraafplaats Tanah-Abang, waarheen ze vroeger
vanuit de oude stad waren verplaatst, naar het museum over
gebracht en tegen de wand in de galerij langs de erehof inge
metseld. De blik vanuit deze in gedempt licht gehulde galerij
in de helverlichte erehof was zeer verrassend.
Door deze erehof was het langgerekte pand op gelukkige wijze
in twee parten verdeeld, welke als museum ingericht werden.
Daarbij werd gebruik gemaakt van oude fragmenten, voor
namelijk bovenlicht-vullingen en enkele deurpanelen. Alle
kozijnen en lijstwerken in de ruimten op de begane grond zijn
echter nieuw, waarbij de profileringen zijn gebaseerd op die,
welke in het einde van de 17de eeuw toegepast werden. Even
als in het Landsarchief werden ze in donkerrode kleur geverfd
en met goud afgezet. In harmonie daarmede waren de vloeren
van rode bakken. De op oud-Batavia betrekking hebbende
waardevolle prenten-collectie van Jhr. mr. Feith, die deze
welwillend in bruikleen aan het museum had afgestaan, was
op royale wijze op de verdieping opgesteld.
Gedurende de bezetting van Java hebben de Japanners ge
zorgd, dat dit Stedelijk museum in tact bleef. Tijdens de ver
warring na de Japanse capitulatie, is het echter helaas
geplunderd en is de kostbare collectie van Jhr. Feith, waar
onder verscheidene unica, door moedwillige vernietiging geheel
te loor gegaan. Een onherstelbaar verlies.
Na deze laatste verschrikkelijke oorlog en zijn nasleep, moeten
wij ons opnieuw met grote bezorgdheid afvragen: Wat zal
er van Oud-Batavia worden?
156