trof het half voltooid aan en liet er een tijdelijk atap dak op
zetten. Zo bleef het 15 jaar staan.
Een andere bouwonderneming, waarvoor Daendels feitelijk
ook geen geld had (hij noodzaakte de Weeskamer het be
nodigde kapitaal te verstrekken), was de oprichting van het
sociëteitsgebouw der Harmonie, dat thans nog op de hoek
van de Rijswijkstraat en Rijswijk staat (zie afb. 22, 23 en 24).
Ook voor dit gebouw, waarvoor steen, afkomstig van de ge
slechte stadswallen werd gebruikt, maakte Schultze het ont
werp. Reeds in 1776 repte Reinier De Klerk over de oprichting
ener sociëteit, doch eerst in 1788 is er sprake van het bestaan
van een „Socitijt", misschien dezelfde als de in 1803 vermelde
Harmonie. Deze was gevestigd aan de oostzijde van de Bui-
ten-Nieuwpoortstraat met groot achtererf, waar een tuin en
een kolfbaan waren. Overigens schijnt het een „lugubre
situatie" geweest te zijn, zodat afgezien van de onverant
woordelijke wijze van financiering Daendels goed werk
gedaan heeft door een nieuw gebouw voor de Harmonie te
stichten. Een andere maatregel van Daendels, die verstrekkende
stedebouwkundige gevolgen zou hebben (zie hoofdstuk VI),
was de aanleg van een groot excercitie-veld ter plaatse van
het latere plein, dat in 1818 Koningsplein werd gedoopt. Een
deel van dat terrein heette vroeger Buffelsveld. Misschien, dat
voor de eerste bouwwerken van het voormalige Batavia daar
klei uitgegraven werd om stenen te bakken.
29 Mei 1810 besloot Daendels het centrum van de verdediging
van Java te Meester Cornelis te vestigen. Reeds Van Imhoff
legerde bij toerbeurten manschappen aldaar met het oog op
hun gezondheid. In 1805 werd te Meester Cornelis de artil
lerie-school opgericht. Toen Daendels naar die plaats de
artillerie van het plein vóór het kasteel overbracht, bleef het
reeds genoemde, „heilige", kanon, vóór het magazijn liggen
omdat het te zwaar en onbruikbaar werd bevonden.
Tenslotte verdient nog vermelding, dat de plaats Meester
Cornelis haar naam dankt aan Cornelis Senèn, een orang-
kaja's zoon van Telamon op Lontor, die na de onderwerping
Aanzienlijk persoon.
110