ZILVERMERKEN De geschiedenis van de Nederlandse zilvermerken is uitvoerig behandeld door Elias Voet in zijn bekende publicaties over dit onderwerp; de titels zijn onder „Literatuur" te vinden. Deze uitgaven zijn evenwel alle uitverkocht en dus moeilijk te raadplegen door de be langstellende leek; in dit boekje zijn dus enige woorden op hun plaats over deze fraaie tekens, die elke liefhebber van zilver kent en die op sommige verzamelaars zo faci- nerend werken, dat zij eerst hun aandacht aan de mer ken en daarna pas aan het voorwerp zelf gevendit ten onrechte. Deze tekens, keuren of merken zijn geen waar borg voor de aesthetische waarde, zij zijn slechts hulp middelen voor de datering, voor het bepalen van de plaats van herkomst en van de naam van de zilversmid (afb. 80). Om ons na eeuwen deze gegevens te verschaffen was evenwel hun doel niet; oorspronkelijk waren zij slechts belastingtekens en tevens waarborg voor het gehalte van het edelmetaal. Reeds in 1382 werd te Utrecht een ordonnantie uitgevaardigd, waarbij bepaald werd, dat de goud- en zilversmeden hun werk van een teken, het meesterteken, moesten voorzien en tevens dat het ver plicht was het voorwerp door de waardijn of keurmees ter de tegenwoordige essayeur met het stedelijk wapen te laten stempelen. In 1503 werd door een plakaat van Philips de Schone een derde teken vereist, n.1. het teken van de keurmees ter die verantwoordelijk was voor het keuren van het gehalte; dit teken was een letter van het alphabet; aan gezien de keurmeester elk jaar door een ander lid van het gilde vervangen werd, kreeg zijn teken de naam van jaarletter. Tot 1663 waren deze drie keuren, meester teken, stedelijk merk en jaarletter, waarborg voor eerste gehalte van goud en zilver in Nederland. Als meesterteken koos de zilversmid dikwijls een spre- 69

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 67