LOFWERK EN RAN KORN AM ENT Het schijnt alsof jongere generaties de motieven van een nieuwe ornamentiek zoeken en vinden, niet in het werk hunner directe voorgangers maar in scheppingen van vroegere geslachten. Hun streven dat onderbroken werd, zetten hunne kleinkinderen als het ware voort en deze komen dan tot oplossingen, die de oorspronkelijke ontwerpers zelf niet hadden kunnen vermoeden. Reeds werd op de monumentale bekroning van Lutma's koor hek gewezen, die hoewel in kwabachtige motieven uit gevoerd toch de laat Gotische stijl suggereerde; maar heeft deze XVIIe eeuwse versiering in wezen niet iets gemeen met het flamboyant of visblaasornament het woord duidt er al op der XVe eeuw? De gehele renaissance die er tussen ligt, is als het ware vergeten maar men kan nog verder gaan: zijn de rocailles van het Lodewijk XV tijdperk niet de consequenties van de verdere ontwikkeling der kwabmotieven? Ook hier zijn de strakgespannen symmetrische ornamenten, de rechte- en gebogen lijn van de tussenliggende Lodewijk XIV stijl genegeerd. Ook het bloem- en bladornament vertoont zulke spron gen in zijn toepassing; de ranken bijv. op een schaal in het Rijksmuseum, van 1608, gegraveerd door de Am sterdammer Jacques Bogaerts, vertonen veel overeen komst met de gravures uit de tweede helft der XVe eeuw. Weliswaar is het lofwerk en rankornament nooit geheel verbannen geweest uit de versieringskunst; de aan het plantenrijk ontleende motieven komen op het Nederlandse zilver in alle eeuwen voor, maar in de renaissance der XVIe en in de eerste helft der XVIIe eeuw, de bloeitijd van het kwabornament, beperkten zij zich tot de onderdelen, als op de basis van een voet. Zij komen gegraveerd voor op bekers tussen band- en vlechtwerk of als hangende vruchtentrossen, zoals de Hagenaar Jan Gerritsz. Oosterlingh gebruikte voor zijn 56

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 54