en dateerde deze doeken, hoewel volgens anderen
Maurer te Utrecht in 1780 stierf. Dit doek stelt
voor een vallei met rivier, gestoffeerd met enig
landvolk bij een pompeuze fontein, die wat zonder
ling is opgestapeld uit delen van antieke bouw- en
beeldhouwwerken. De leuze „a 1'antique" moge hier
uit blijken.
29. De Kamer omstreeks 1790 is afkomstig uit het
huis Nieuwe Gracht 74 te Haarlem en ontworpen
in 1790 door de bouwmeester Abraham van der
Hart (17461820), sinds 1777 stadsbouwmeester
van Amsterdam. Kort na 1790 zal ze uitgevoerd zijn
in opdracht van de huiseigenaar, de Haarlemse
koopman W. Ph. Kops, onder leiding van genoemde
bouwmeester, in wiens bestek stond, dat hij voor
deze „antichambre" ook de profielen in het groot
zou tekenen. De betimmering is lichtgroen geverfd,
echter is de gebeeldhouwde versiering grijswit op
blauwe fond onder invloed van het Wedgwood
aardewerk. De lage lambrizering met vlakke pa
nelen wordt boven afgesloten door een omlopende
meanderrand. Plaatselijk, bij deuren en vensters,
vertoont ze een kleine voorsprong, die als sokkel
dient voor de hoge pilasters, gevuld met „grottesken-
ornament a 1'antique". Deze pilasters ondersteunen
architectonisch de kroonlijst, versierd met klassieke
ranken. De velden daartussen zijn bespannen met
een effen blauwgrijze zijden stof, omzoomd door
brede, gebrocheerde randen, welke versierd zijn met
grotteskenornament in gedempt rood, groen en
bruin op diepblauwe achtergrond. De weefsels zelf
83